zwaarte energie of potentiële energie

kader / mavo 4 natuurkunde
 zwaarte energie of potentiële energie
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon omgekeerd op tafel
  • Schrift om aantekeningen en vragen te maken op tafel 
  • Pen, potlood, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Binas op tafel
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

kader / mavo 4 natuurkunde
 zwaarte energie of potentiële energie
Goedendag, fijn dat jullie er zijn
  • Telefoon omgekeerd op tafel
  • Schrift om aantekeningen en vragen te maken op tafel 
  • Pen, potlood, rekenmachine, geodriehoek op tafel
  • Binas op tafel

Slide 1 - Diapositive

Starter for ten, maak de vraag in je schrift.
(Herhaling)
Een auto van 1200 kg heeft een snelheid van 90 km/h.
  1. reken om hoe groot de snelheid is in m/s
  2. zoek op de formule van de bewegingsenergie.
  3. bereken de bewegingsenergie
denken
Werk stil (geen overleg).
Noteer de vraag eerst en daarna het antwoord.
Denk goed na.
  1. 90 km : 1 uur = 90000 m : 3600 s = 25 m/s
  2. Ek = 0,5 x m x v2
  3. Ek = 0,5 x 1200 x 252 = 375000 J

Slide 2 - Diapositive

Doelen, wat gaan we doen.
  • Wat is de grootheid energie.
  • Wat is de zwaarte energie.

Slide 3 - Diapositive

Energie
Energie is een natuurkundige grootheid, die aangeeft hoeveel "moeite" een natuurkundig proces kost.
Er zijn veel energie soorten, die allemaal naar elkaar overgebracht kunnen worden.
Dit noem je energie omzetting.
Hierbij gaat altijd energie verloren. 

De energie die niet verloren gaat noem je rendement.

Slide 4 - Diapositive

Energie
De energie wordt aangegeven met de hoofdletter E.
Vaak wordt er achter deze E een kleine letter gezet om aan te geven welke energiesoort er bedoeld wordt.
Er zijn een paar energiesoorten welke een eigen symbool hebben, kijk hiervoor naar tabel 6 in je Binas.

De eenheid van de energie is de Joule, afgekort met de hoofdletter J (Binas tabel 6).


energie
E
Joule
J

Slide 5 - Diapositive

Soorten energie die vaak gebruikt worden
De energie soorten die we bij natuurkunde vaak gebruiken zijn:
  • zwaarte energie
  • bewegingsenergie
  • arbeid
  • warmte
  • elektrische energie
  • chemische energie

Slide 6 - Diapositive

Zwaarte energie
De zwaarte energie is de energie die het kost om een voorwerp omhoog te krijgen.

De hoeveelheid energie is afhankelijk van: 
  1. de massa (m = aantal kiligram)
  2. de valversnelling (g = 10 N/kg op aarde)
  3. het hoogte verschil (h = aantal meter geklommen of gedaald)

Slide 7 - Diapositive

Zoek op in je Binas.
Wat is de valversnelling op aarde?

Slide 8 - Question ouverte

Zoek op in je Binas.
Wat is het symbool voor de zwaarte energie

Slide 9 - Question ouverte

Zoek op in je Binas.
De formule om de zwaarte energie uit te rekenen

Slide 10 - Question ouverte

Rekenen met de zwaarte energie
Bedenk de volgende situatie.

Je moet één trap oplopen of je moet drie trappen oplopen.
  • wat kost jou de meeste moeite?

Je moet een trap oplopen met lege handen of je moet een trap oplopen met een vreselijk zware kist (30 kg) met boeken.
  • wat kost jou de meeste moeite?

De moeite die je moet doen om omhoog te lopen noemen we de zwaarte energie.

Slide 11 - Diapositive

In welke situatie is de zwaarte energie het grootste?
A
plaatje a
B
plaatje b
C
plaatje c
D
plaatje d

Slide 12 - Quiz

In welke situatie is de zwaarte energie het grootste?

De veer of de steen kunnen op de grond of op (dezelfde) tafel liggen.
A
bij de veer, als deze op de grond ligt
B
bij de steen als deze op de grond ligt
C
bij de veer als deze op de tafel ligt
D
bij de steen als deze op de tafel ligt

Slide 13 - Quiz

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Slide 14 - Diapositive

Bij een berekening moet je een paar dingen voorbereiden.
Wat is het eerste wat je doet?
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 15 - Question ouverte

Bij een berekening moet je een paar dingen voorbereiden.
Wat moet je uitrekenen?
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 16 - Question ouverte

Bij een berekening moet je een paar dingen voorbereiden.
Wat noteer je in het eerste hokje?
Wat noteer je in het laatste hokje?
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 17 - Question ouverte

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Noteer in je schrift de tabel en vul hokje 1 en 4 voor zover het kan in

Slide 18 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.
Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Formule:
 
Ep = m x g x h
Antwoord

Ep = ......... J

Slide 19 - Diapositive

Uit de tekst kun je gegevens halen.
Welke gegevens staan er in de tekst.
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 20 - Question ouverte

Uit de tekst kun je gegevens halen.
De standaard eenheid voor de hoogte is meter.
Reken de hoogte om
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 21 - Question ouverte

Uit de tekst kun je gegevens halen.
Op aarde heeft de valversnelling (g) een bepaalde waarde, deze staat in je Binas.
Zoek deze waarde op en noteer dit.
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Slide 22 - Question ouverte

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

In hokje 2 noteer je de gegevens in de goede eenheid.

Vul nu hokje 2 goed in.

Slide 23 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.
Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Formule:
 
Ep = m x g x h
gegevens:
m = 80 kg
g = 10 N/kg
h = 1300 m
Antwoord

Ep = ......... J

Slide 24 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

In hokje 3 maak je de som door alle getallen op de juiste plaats in de formule te zetten.

Vul nu hokje 3 goed in.

Slide 25 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.
Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Formule:
 
Ep = m x g x h
gegevens:
m = 80 kg
g = 10 N/kg
h = 1300 m
som

Ep = 80 x 10 x 1300
Antwoord

Ep = ......... J

Slide 26 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.

De som maak je door op je rekenmachine de berekening in te toetsen en je antwoord over te nemen in hokje 4. Soms kun je met kilo (k) = (1000) of mega (M) = (miljoen) het getal kleiner maken.

Vul nu hokje 4 goed in.

Slide 27 - Diapositive

Berekenen van de zwaarte energie
Tom fiets een berg op. Het hoogte verschil is 1,3 km.
Tom (en zijn fiets) heeft een massa van 80 kg.
De berg is op aarde.
Bereken op een juiste manier de toename van de zwaarte energie van Tom (en zijn fiets).

Formule:
 
Ep = m x g x h
gegevens:
m = 80 kg
g = 10 N/kg
h = 1300 m
som

Ep = 80 x 10 x 1300
Antwoord

Ep = 1 040 000 J
of 1 040 kJ
of 1,04 MJ

Slide 28 - Diapositive

Ombouwen van de formule.
.
Het komt voor dat je de gegevens van de energie juist wel krijgt maar dat je de hoogte of de massa moet berekenen.

Hiervoor maak je gebruik van een rekendriehoek.
Noteer de rekendriehoek in je schrift en ga de formule hierin invullen.

Onder de streep in de driehoek komen de keersommen.

Slide 29 - Diapositive

Ombouwen formule
...... x ...... x ......

Slide 30 - Diapositive

Ombouwen formule
Dus: 

m   x   g   x   h
Ep
m=ghEp
h=mgEp

Slide 31 - Diapositive

Oefeningen
Ga de vragen maken op het werkblad.

Slide 32 - Diapositive