Grammatica 4.5 KGT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

- Terugkoppeling vorige les

- Doelen van deze les

- Theorie

- Huiswerk

Terugblik

Doelen vorige les:

-Je kunt de persoonsvorm vinden met behulp van de tijdproef 

-Je kunt het werkwoordelijk gezegde in een zin aanwijzen

-Je kunt een zin in zinsdelen verdelen

Doelen van deze les

Aan het einde van deze les:

-Kun je het onderwerp van een zin benoemen.

-Kun je de getalproef toepassen.

Onderwerp (1)

Je weet wat een werkwoord is. Een werkwoord is een doe-woord. De werkwoorden in de zin vertellen wat er gedaan wordt of wat er gebeurt. 

Het onderwerp (ond) in een zin vertelt wie of wat dat doet. Het onderwerp is een zinsdeel. 

Het onderwerp & het werkwoordelijk gezegde horen bij elkaar.

Onderwerp (2)

Zoek het werkwoordelijk gezegde in de zin, dan vind je het onderwerp met de vraag:

wie of wat + werkwoordelijk gezegde?

of wel: wie of wat + werkwoord(en) = het onderwerp.

Onderwerp (3)

Wie of wat + wwg = het onderwerp.

-Ik huppel.     > Wie huppelt?  > ik = ond.

-Mijn vader en moeder hebben gefietst. > Wie hebben gefietst? > mijn vader en moeder = ond.

-De wind waait. > Wat waait? > de wind = ow.

Onderwerp (getalproef)

Om het onderwerp te vinden, kun je ook de getalproef gebruiken. Je verandert de persoonsvorm van enkelvoud in meervoud. Het onderwerp verandert mee.

voorbeeld

De sporter rent hard. (enkelvoud) → meervoud maken→ De sporters rennen hard. (meervoud) → de sporters = ond.

Wat is het onderwerp?

Het huis is schoongemaakt.

1. huis
2. het huis
3. is
4. is schoongemaakt

Wat is het onderwerp:

Klas 1P leert het onderwerp vinden.

1. Klas 1
2. leert
3. het onderwerp
4. vinden

Wat is het onderwerp:

Ik loop naar beneden.

1. ik
2. naar
3. loop
4. beneden

Onderwerp

Blok 4 kgt: grammatica

Maken:

4.5 opdr. 14 en 15a + 15b.

KLAAR?   -bijspijkeren grammatica H3+H4

             -lezen

Nabespreken

We gaan de opdrachten bespreken

aantal

240

aantal

Doelen van deze les

Aan het einde van deze les:

-Kun je het onderwerp van een zin benoemen.

-Kun je de getalproef toepassen.