Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Welkom in de les
Zet alvast je vrolijkste gezicht op
Slide 1 - Diapositive
Programma van deze les.
Herhaling van vorige les
Leerdoelen van deze les
Lesinhoud
Afsluiting op basis van de leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
Welke 2 stoffen heeft een plant nodig voor de fotosynthese?
A
glucose en zuurstof
B
zuurstof en koolstofdioxide
C
koolstofdioxide en water
D
koolstofdioxide en zonlicht
Slide 3 - Quiz
Waardoor kan een plant geen glucose maken?
A
Als het donker is
B
als er geen zuurstof is
C
als er geen glucose is
D
als de plant geen mineralen krijgt
Slide 4 - Quiz
Welke stoffen kan een plant allemaal maken uit glucose?
A
eiwitten en vitaminen
B
eiwitten en vetten
C
eiwitten, vetten en vitaminen
D
eiwitten, vetten vitaminen en zetmeel
Slide 5 - Quiz
Bol of knol? Deze bestaat uit rokken van bladeren met reservevoedsel
A
bol
B
knol
Slide 6 - Quiz
Ik heb de afgelopen weken keurig mijn huiswerk gemaakt. (graag eerlijk antwoord geven)
A
Ik heb alles gemaakt
B
in heb bijna alles gemaakt
C
ik heb erg weinig gemaakt
D
ik heb niets gemaakt
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen
(- Je kunt de onderdelen van een bloem benoemen en aanwijzen = woensdag)
- je weet wat de mannelijke- en vrouwelijke delen van de plant zijn
- je weet wat windbloemen en insectenbloemen zijn
- Je weet hoe zaden ontstaan en hoe ze worden verspreid
Slide 8 - Diapositive
onderdelen van een bloem
Slide 9 - Diapositive
onderdelen van de bloem
stamper= vrouwelijk
meeldraad = mannelijk
Slide 10 - Diapositive
bestuiving door insecten
Slide 11 - Diapositive
zelfbestuiving
kruisbestuiving
Slide 12 - Diapositive
bestuiving door de wind
Welke verschillen zie je in vergelijking met een insectenbloem?
insectenbloem
Slide 13 - Diapositive
windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 14 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 15 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 16 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 17 - Quiz
Wat is een kenmerk van een windbloem?
A
weinig stuifmeel
B
grote stempel en meeldraden buiten de bloem
C
gekleurde kroonbladeren
D
stamper en meeldraden in de bloem
Slide 18 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 19 - Quiz
Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Vidéo
Hoe ontstaan zaden?
Slide 22 - Diapositive
hoe ontstaan een vrucht?
Slide 23 - Diapositive
Hoeveel vruchten zullen er ontwikkelen?
A
1
B
7
C
10
D
12
Slide 24 - Quiz
Er komen 10 stuifmeelkorrels op een stamper terecht. Daarvan maken er 7 een stuifmeelbuis. In het vruchtbeginsel zitten 12 zaadbeginsel. Hoeveel zaden zullen er ontwikkelen?
A
10
B
12
C
7
D
geen idee
Slide 25 - Quiz
Stel dat er in een vruchtbeginsel 10 zaadbeginsels zitten. Er komen 15 stuifmeelkorrels op de stempel. Daarvan maken er 11 een stuifmeelbuis. Hoeveel zaden zullen er ontwikkelen
Slide 26 - Question ouverte
En hoeveel vruchten zullen er zich ontwikkelen?
Slide 27 - Question ouverte
verspreiden van zaden
0
de wind door de plant zelf
door dieren
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
verspreiden door dieren
Slide 30 - Diapositive
eenjarige- en tweejarige planten
Slide 31 - Diapositive
eenjarige plant
tweejarige plant
slaat voedingsstoffen op
maakt de eerste zomer zaden
bovengrondse delen sterven
plant sterft in de herfst
Slide 32 - Question de remorquage
zaden van een esdoorn worden verspreid door:
A
dieren
B
de plant zelf
C
de wind
D
geen idee
Slide 33 - Quiz
weektaak biologie:
Alles al af?!
Dan maken toepassing H5.4 bijensterfte opdr: 23 t/m 25 van je werkboek
Slide 34 - Diapositive
En nu?
-maken samenvatting blz: 102 t/m 105 werkboek B
- kijk nog eens naar de eerder gemaakte fouten van H3.1 t/m H3.4