9.5 en 9.6

Thema 9 Planten
Paragraaf 5: Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Paragraaf 6: Ontkieming, groei en ontwikkeling

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 9 Planten
Paragraaf 5: Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Paragraaf 6: Ontkieming, groei en ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Herhalen vorige les (10 minuten)
Bespreken moeilijke huiswerkopdrachten (15 minuten)
Uitleg basisstof 5 en 6 (20/25 minuten)
Quizje (10 minuten)
Oefenen (15 minuten)
Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke organen zijn nodig voor het transport van stoffen door de plant?
A
vaatbundels en wortels
B
vaatbundels, wortels en bladeren
C
vaatbundels, wortels en bloemen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les: 
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.
  • Je kunt de ontwikkeling van een zaad en de verdere groei en ontwikkeling van kiemplanten beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe een plant de winter overleeft en hiervan voorbeelden geven.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestuiving
Stuifmeel van een meeldraad komt op de stemper van een stamper.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfbestuiving en kruisbestuiving

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insecten bloemen

en windbloemen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloemen vs Insectenbloemen

Slide 8 - Diapositive

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bouw en functie bloemen
  • Bloemkroon: bestaat uit kroonbladeren
  • Groot/opvallende bloemkroon= aanlokken insecten dus insectenbloem
  • Klein/ onopvallende bloemkroon= windbloem 
Insectenbloem: meeldraden/stamper in de bloem, weinig stuifmeel (ruw/kleverig)


Windbloem: meeldraden/stamper hangen buiten de bloem, veel stuifmeel (licht en glad)

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voortplantingsorganen
  • Mannelijk: Meeldraden met daarin stuifmeelkorrels
  • Vrouwelijk: Stamper (bestaande uit stempel, stijl en vruchtbeginsel)
Mannelijke voortplantingsorganen
Vrouwelijke voortplantingsorganen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bevruchting
  • Versmelten kern stuifmeelkorrel met kern eicel-> bevruchte eicel
  • Uit elke bevruchte eicel kan een zaad ontstaan
  • In vruchtbeginsel kunnen meerdere zaden ontstaan
Stamper met stuifmeelbuizen
Zaadbeginsel en deel van een stuifmeelbuis

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Na de bevruchting

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen na de bevruchting
  • De bevruchte eicel en het zaadbeginsel groeien
  • Uit de bevruchte eicel komt het kiempje: het jonge plantje
  • Uit de zaadbeginsel ontstaat een zaad.
  • Kroonbladeren, kelkbladeren en meeldraden verdwijnen.
  • Vrucht ontstaat uit verdikking van het vruchtbeginsel

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zaadverspreiding
  • Te weinig licht, water en ruimte voor alle zaadjes vlakbij de plant-> verspreiding
  • Door wind: hulpmiddelen om lang te blijven zweven
  • Door dieren: sappig vruchtvlees/kleverig
  • Plant zelf: wegslingeren zaden 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groei en ontwikkeling
  • Groei (groter/zwaarder) door mitose
  • Lengtegroei in groeipunten, worteluiteinden/top plant -> veel glucose aanwezig
Lengtegroei in groeipunten, worteluiteinden/top van de plant, door celstrekking

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen basisstof 9.6
Je kunt de ontwikkeling van een zaad en de verdere groei en ontwikkeling van kiemplanten beschrijven.
Je kunt uitleggen hoe een plant de winter overleeft en hiervan voorbeelden geven.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een-, tweejarig en vaste planten
  • Eenjarige plant: Ontwikkeling van zaad tot zaad in 1 jaar
  • Vaste plant: meerdere jaren vorming zaad. Bovengrondse deel sterft geheel/gedeeltelijk af in najaar

Tweejarige plant
Jaar 1: vorming wortels, stengels en reservevoedsel in bladeren
Jaar 2: vorming bloemen, vruchten en zaden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Levenscyclus

Slide 22 - Diapositive

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij planten: wat is het verschil tussen bestuiving en bevruchting?
A
bij bevruchting komt er stuifmeel op de stamper
B
bij bestuiving komt er stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel.
C
bij bevruchting komt de kern van stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel
D
Bij bestuiving komt de kern van stuifmeel bij de eicellen in het vruchtbeginsel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zie je hier?
Een...
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Een lelijke bloem
D
Dit is geen bloem

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen kenmerk van een insectenbloem?
A
Meestal grote , gekleurde bloemen
B
Geuren niet (hebben geen lekkere geur)
C
Hebben meestal nectar
D
Meeldraden maken weinig stuifmeel

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van bestuiving vindt plaats bij nummer 1?
A
Zelfbestuiving
B
Kruisbestuiving
C
Geen bestuiving

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manier worden de zaden van de afbeelding verspreid?
A
Door de plant zelf
B
Door dieren
C
Door de wind

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les: 
  • Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.
  • Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.
  • Je kunt de ontwikkeling van een zaad en de verdere groei en ontwikkeling van kiemplanten beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe een plant de winter overleeft en hiervan voorbeelden geven.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Wat? > Opdracht 1 t/m 4 van basisstof 6
Hoe? > Samenwerken. Maak het samen en vul het beide in
Hoe lang? > 20 minuten
Hulp? > Geen vragen, gebruik de tekst uit het boek. 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk maandag  30-9
Opdrachten 5 t/m 9 basisstof 9.6
Begrippenlijst verder aanvullen met begrippen bs. 6

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions