3.1 en 3.2

• vergroening stedelijke omgeving
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 4

Wat zijn de vijf vrijheden?

Leg uit wat verrijking betekend en noem een voorbeeld

Hoe noem je het steeds herhalen van hetzelfde gedrag

1. Herhalend gedrag
2. IJsberen
3. Stereotiep gedrag
4. Natuurlijk gedrag

Vergroening stedelijke omgeving

Lesplan

Theorie 3.1 en 3.2

Rekenopdracht oud examen

Praktijkopdracht 2 (3 GL)

Leerdoelen

• Ik kan uitleggen wat het belang van biodiversiteit is.
• Ik weet hoe je de biodiversiteit in een tuin kunt bevorderen.
• Ik kan maatregelen opnoemen die een tuin duurzamer maken en die opnemen in een tuinontwerp. 
• Ik weet wat het belang van planten, dieren en natuur in een stedelijke omgeving is.
• Ik kan informatie over planten, dieren en natuur geven. 

Samenhang in de natuur

Micro-organisme: Bacterien, schimmels en algen.

Ecosysteem: Geheel van planten en dieren die elkaar nodig hebben om te leven.

Biodiversiteit: de mate van variatie in soorten planten en dieren in een gebied.

 

Belang van biodiversiteit

bestuiven: voortplanting van zaadplanten door het overbrengen van de stuifmeelkorrels uit de meeldraad (M) naar de stamper (V)

Inheemse planten: Een plant die van nature in (zonder mesnelijke invloed) in het gebied voorkomt.

Hoe kan ik biodiversiteit bevorderen in mijn tuin? (Bron 5)

Vijf voordelen van groen in de stad

1. Water opvang

2. Isolatie (warmte of kou behouden

3. Gezondheid (luchtzuivering, beter concentreren en ontspanning)

4. Educatieve functie (bijv. kinderboerderij

5. Sociale verbinding ook voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt

Aan de slag

Rekenopdracht oud examen + informatie kaart op een laptop

Maken 3.1 en 3.2 in je boek

Rekenopdracht bespreken

Hoeveel punten heb je gescoord op het rekenonderdeel?

Hoe kan in de biodiversiteit bevorderen?

Wat is een voordeel van groen en dieren in de stad?

Huiswerk

3.1 en 3.2 in je werkboek