Kleine patisserie

Kleine patisserie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
KokMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Kleine patisserie

Slide 1 - Diapositive

Couverture of Chocolade

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen Couverture en chocolade?
  • Couverture bevat minimaal 31% cacaovet.
  • Couverture is dus verhoudingsgewijs vetter dan chocolade.
  • Door dat vet is het makkelijker te smelten en het verbrand minder snel

Slide 3 - Diapositive

BELANGRIJK!
Als je met couverture of chocolade werkt, pas dan op met vocht! (Hygroscopisch)

Slide 4 - Diapositive

Witte chocolade
Witte chocolade is geen échte chocolade.

Het bevat geen cacaomassa.

Chocolade mag pas chocolade genoemd worden als er cacaomassa in zit.

Slide 5 - Diapositive

Cacao poeder
  • Cacao poeder wordt gemaakt door het persen van de cacaomassa.
  • De cacaoboter wordt er uitgeperst en de pulp blijft over.
  • Door dit te drogen ontstaat cacaopoeder.

Slide 6 - Diapositive

Chocolade en ons lichaam
Chocolade bevat de stof: Fenylethylamine, dit stofje werkt een beetje als een antidepressiva.

Donkere chocolade bevatten: Flavonoïden, deze hechten zich aan schadelijke zuurstofverbindingen en maken deze onschadelijk.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welke twee manieren zijn er om bonbons te maken?

Slide 9 - Diapositive

1: Moulleren (gegoten bonbons)
  1. Hierbij wordt een mal gebruikt waarbij er chocolade in de mal wordt gegoten. 
  2. Daarna wordt deze leeggegooid zodat er een klein laagje overblijft.
  3. Hier wordt de vulling in gegoten.
  4. Daarna wordt deze "afgedekt" met nog een laagje chocolade.
Voordeel : Je kunt mooie prints/kleuren op de bonbon krijgen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

2: Glaceren (Overgoten bonbon)
  1. Er wordt een bodem gemaakt van chocolade.
  2. Er wordt een vulling (vaak stevige ganache) gemaakt.
  3. De vulling wordt op de bodem gespoten.
  4. De bonbon wordt door de getempereerde chocolade gehaald.

Voordeel: Je kunt nog extra garnituur op de vloeibare chocolade leggen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Decoreren met chocolade

Om te decoreren met chocolade zijn veel verschillende manieren te gebruiken.

Om chocolade te spuiten wordt het meest een cornetje gewerkt.

Slide 14 - Diapositive

Eiwitschuim
Om een mooi eiwit schuim te krijgen zijn er een aantal gouden regels:

Slide 15 - Diapositive

Eiwitregels 
  • Verse eieren gebruiken - Vers eiwit zorg voor minder vochtverlies.
  • Niet te lang doorkloppen - er ontstaan nieuwe eiwitbindingen die lucht eruit "persen".
  • Spullen ontvetten - Vetten zorgen ervoor dat het eiwit geen bindingen kunnen maken.
  • Gebruik een garde met dunne draden - Deze "vouwen" de eiwitten dichter op elkaar.

Slide 16 - Diapositive

Verschillende soorten eiwit schuimen.
Er zijn verschillende soorten "meringues".

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Kleine patisserie 

Slide 19 - Diapositive

Klein patisserie
  • Voor klein patisserie worden vaak verschillende beslagen en deegsoorten gebruikt.

  • Als je een vulling gebruikt voor bijvoorbeeld koekjes, dan gebruik je een koud beslag.


Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Vidéo