Grandes Lignes 1MH chapitre 2 - bron H+I

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grandes Lignes chapitre 2:  l'école.

OVERZICHT Week 01: 4-8 januari: Grandes Lignes chapitre 2: school.

Grammaire + Parler + Écouter: Bron H, bron I, luistervaardigheid.

In de online lessen van deze week: 

- Les 1: formatief toetsje grammaire H = ontkenning oefenen in LessonUp  + afronden bron I.

- Les 2: Luistervaardigheid: formatief + Tâche chapitre 2: maken stap 1 en 2.

Les devoirs (huiswerk): 

- Faire (maken): exercices 34, 35, 36 bron I, via GL online.

- Faire (maken): Tâche stap 1+2, online of in je WB (pages 75+76).

- Apprendre (leren): bron I, page 35 TB + herhaal voca E,F,G pages 81-82 WB.

Programme leçon 1 de la semaine

Aujourd'hui, c'est ..?.., le ..?.. janvier.

Je kunt de ontkenning in het Frans verstaan, lezen, zeggen en schrijven.

Je kunt een gesprekje volgen en voeren over schoolvakken, rooster, huiswerk.

Al geleerd: werkwoord op -er, kloktijden en woorden/zinnen over school.

Faire aujourd'hui: Lesopening - meld je aan, laat jezelf zien - 2 minutes.

1. herhaling uitleg ontkenning (niet = ne...pas) - klassikaal via teams - 5 minutes.

2. Formatief toetsje ontkenning - zelfstandig maken in LessonUp - 10 minutes. 

4. Bespreken bron I - klassikaal via Teams - 5 minutes.

5. Faire exercices 34 a, b, d, e + 36 - zelfstandig in de online methode! - 15 minutes.

6. Lesafsluiting:  Wat heb je vandaag gedaan/geleerd? Heb je alles af?

1. Welke 2 woordjes gebruik je in het Frans bij ontkenning (het woordje "niet") ?

Welk woord moet je zoeken in de Franse zin, als je de zin ontkennend wil maken?

Op welke plek in de zin zet je de twee ontkenningswoordjes neer?

Wat is de juiste vertaling van:
" Ik hou niet van kaas".

1. J'aime ne pas le fromage.
2. j'aime ne le fromage pas
3. Je n'aime pas le fromage.
4. ne j'aime pas le fromage

Welke zin is goed?

1. Pierre ne est pas à l'école.
2. Pierre n'est pas à l'école.
3. Pierre ne pas est à l'école.
4. Pierre est à l'école ne pas.

Welke zin is goed?

1. Sandra ne pas mange beaucoup.
2. Sandra ne mange pas beaucoup.
3. Sandra n'mange pas beaucoup.
4. Ne pas Sandra mange beaucoup.

In welke zin is de persoonsvorm het tweede woord?

1. Pierre a des devoirs.
2. Les enfants ont des devoirs.
3. Il a des devoirs.
4. Pierre et Sandra ont des devoirs.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Les élèves sont enthousiastes.

1. élèves
2. sont
3. enthousiastes
4. geen van allen.

Maak deze zin ontkennend:
Les élèves sont enthousiastes.

Vertaal in het Frans:
Er is niet... / er zijn niet...

Les devoirs

(het huiswerk)

HUISWERK:

Apprendre (leren): 

- bron I, page 35 TB

- herhaal voca E,F,G pages 81-82 WB.

Faire (maken):

-exercices 34 a, b, d, e + 36 - bron I, via GL online.