Present Simple/Present Continuous

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Present Simple/Present Continuous

Als je wilt zeggen dat iemand iets nu aan het doen is.

Present Continuous

Zij zijn aan het luisteren.

They are listening.

Als je wilt zeggen dat iets regelmatig of altijd gebeurt.

Present Simple

Hij loopt altijd naar school.

He always walks to school.

Present Continuous

Als je wilt zeggen dat iemand iets nu aan het doen is.

Present Continuous

Zij zijn aan het luisteren.

They are listening.

 

Persoon + to be + werkwoord + -ing

Hij is aan het slapen.

He is sleeping. 

My father ………….. (drive) home.

1. am driving
2. are driving
3. is driving

We ………….. (help) Tom.

1. am helping
2. are helping
3. is helping

I …………. (write) a letter.

1. am writing
2. are writing
3. is writing

Present Simple

Als je wilt zeggen dat iets regelmatig of altijd gebeurt.

Signaalwoorden: always, often, never, every day.

SHIT regel = She, He, It krijgen -s achter werkwoord.

I always walk to school.

She always walks to school.

You play football every week. 

My brother plays football every week.

I always ………. (run) on Saturday.

1. run
2. runs

The car never ……………. (break) down.

1. break
2. breaks

We …………….. (write) emails every day.

1. write
2. writes

Jack often ……………… (wash) his scooter.

1. wash
2. washs
3. washes

Als iets op dit moment gebeurt gebruiken we de ...

1. Present Simple
2. Present Continuous

De Present Simple maak je door ...

1. Werkwoord + -s
2. Am/are/is + werkwoord + -ing