Vermogen en energie - Les 4

Vermogen en energie - Les 4
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vermogen en energie - Les 4

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is
- Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen
- Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt

Slide 2 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat nodig heeft . 
Op veel apparaten staat het vermogen aangegeven. Dit wordt aangegeven in kW of W.
kiloWatt of Watt

Slide 3 - Diapositive

Omrekenen W naar kW

Slide 4 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen van een apparaat hangt af van twee factoren:
1. de spanning waarop het apparaat werkt
2. de stroomsterkte die door het apparaat loopt

In de vorige lessen hebben we veel voorbeelden gezien, ook met het tekenen van de schakelschema's. 

Slide 5 - Diapositive

Tabel
Symbool                         Grootheid                           Eenheid

Slide 6 - Diapositive

Berekeningen

Slide 7 - Diapositive

Berekenen

Kees wilt een lampje vervangen. Door het lampje moet een spanning van 230 V lopen en een stroomsterkte van 0,26 A.

Wat wordt het vermogen van het lampje in Watt?(Rond af op een heel getal)

Slide 8 - Diapositive

Berekening
Gegevens:
U = 230 V
I = 0,26 A
P = ? W

Formule:
P = U x I
Opschrijven:

P = 230 x 0,26

P = 59,8 W

Afgerond = 60 W

Slide 9 - Diapositive

Berekenen
De wasmachine staat aangesloten op een stopcontact van 230 V. Het vermogen van de wasmachine is 2,5 kW.

Bereken de stroomsterkte van de wasmachine in A.
(Vergeet niet om te rekenen!)
(Afronden op 1 decimaal)

Slide 10 - Diapositive

Berekening
gegevens:
U = 230 V
P = 2,5 kW
I = ? A

Formule :
P= U x I
I = P/U
Opschrijven

2,5 kW x 1000 = 2500 W

I = 2500/230

I = 10,9 A


Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen:
- Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is
- Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen
- Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt

Slide 12 - Diapositive

Samen aan de slag!
Pak opdrachten 7 en 12 erbij.
Ga in tweetallen aan de slag met de opdrachten.

Huiswerk is vraag 1 t/m 13 (blz 169)

Slide 13 - Diapositive