Donderdag 16 november

Donderdag 16 november
2K
Tijd: 12.00-13.00
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Donderdag 16 november
2K
Tijd: 12.00-13.00

Slide 1 - Diapositive

Lesopzet:
Terugblik vorige les: toets kleding
Cijfers staan in magister/ paar inhalers

Start thema Voeding

Afsluiten van de les

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen:
Aan het einde van de les heb je geleerd:

- Wat voedingsmiddelen zijn
- Kun je voorbeelden noemen van plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
- Welke voedingsstoffen er zijn en welke functie ze hebben

Slide 3 - Diapositive

Projecten klas 2:

  Kleding
Voeding
EHBO
Verslaving
Lang Leve de liefde

Slide 4 - Diapositive

Waarom eten we?

Slide 5 - Question ouverte

Alles wat je eet en drinkt, noem je voedingsmiddelen. In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die van planten komen. Dit zijn plantaardige voedingsmiddelen. Een appel is een vrucht van een plant. Een brood is geen deel van een plant. Brood is gemaakt van meel. Door de zaden van granen te malen ontstaat meel. Zaden zijn wel delen van planten. Brood is dus ook een plantaardig voedingsmiddel.

Slide 6 - Diapositive

Een ei komt van een kip. Melk komt van koeien. Vlees is een deel van een dier. Eieren, melk en vlees zijn dierlijke voedingsmiddelen. Kaas wordt gemaakt van melk. Kaas is dus een dierlijk voedingsmiddel. Hieronder zie je verschillende dierlijke voedingsmiddelen.

Slide 7 - Diapositive

Een voedingsmiddel is alles wat je eet en drinkt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Is brood een dierlijk of plantaardig voedingsmiddel?
A
Dierlijk voedingsmiddel
B
Plantaardig voedingsmiddel

Slide 9 - Quiz

Is kaas dierlijke of plantaardige voedingsmiddelen?
A
Dierlijke voedingsmiddelen
B
Plantaardige voedingsmiddelen

Slide 10 - Quiz

Uitdelen van de snelhechters (deze blijven op school)

Naam en klas op de voorkant
Maken opdracht 1 & 2

Slide 11 - Diapositive

Voedingsmiddelen bestaan uit voedingsstoffen. Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig.
Er zijn 6 groepen voedingsstoffen:
- Eiwitten
- Koolhydraten, zoals suiker en zetmeel
- Vetten, zoals olie
- Water
- Vitamines, bekende vitamines zijn vitamine A, B, C en D
- Mineralen, mineralen worden ook wel zouten genoemd. Enkele mineralen zijn ijzer, kalk en keukenzout.

Slide 12 - Diapositive

Is een appel een voedingsmiddel of een voedingsstof?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 13 - Quiz

Eiwitten: voedingsmiddel of een voedingsstof?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 14 - Quiz

Wat is hier een voedingsmiddel?
A
Vetten
B
Brood
C
Eiwitten
D
Koolhydraten

Slide 15 - Quiz

Koolhydraten: voedingsmiddel of een voedingsstof?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 16 - Quiz

Kaas: voedingsmiddel of een voedingsstof?
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 17 - Quiz

Voedingsstoffen hebben 4 functies:
- Bouwstof
- Brandstof
- Reserve stof
- Beschermende stof

Slide 18 - Diapositive

Bouwstoffen zijn nodig voor de opbouw van je lichaam.
Alle voedingsstoffen kunnen dienen als bouwstof.
Brandstoffen leveren energie.
Koolhydraten, vetten en eiwitten kunnen dienen als brandstof.
Reservestoffen worden opgeslagen in je lichaam.
Je lichaam kan reservestoffen op een later moment gebruiken.
Koolhydraten en vetten dienen als reservestof.
Beschermende stoffen beschermen tegen ziekten.
Vitaminen en mineralen zijn beschermende stoffen.




Slide 19 - Diapositive

Maken opdracht 3
Inleveren snelhechters

De kookopdracht die erin staat wordt nog aangepast

Slide 20 - Diapositive

Afsluiten van de les
Aan het einde van de les heb je geleerd:
 
- Wat voedingsmiddelen zijn
- Kun je voorbeelden noemen van plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
- Welke voedingsstoffen er zijn en welke functie ze hebben

Slide 21 - Diapositive