BOL 2 Lesweek 11 (1) Examentraining Informatie toepassen
Wat gaan we deze les doen?
Theorie: informatie toepassen behandelen.
Oefenen met de theorie aan de hand van een tekstje.
Daarna zelf aan de slag met EXAMENSPRINT
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we deze les doen?
Theorie: informatie toepassen behandelen.
Oefenen met de theorie aan de hand van een tekstje.
Daarna zelf aan de slag met EXAMENSPRINT
Slide 1 - Diapositive
Wat wordt bedoeld met INFORMATIE TOEPASSEN?
Jij moet beoordelen of Maria recht heeft op haar geld terugkrijgen.
Slide 2 - Diapositive
We gaan ermee oefenen
Slide 3 - Diapositive
timer
3:00
Slide 4 - Diapositive
Hoe kun je de huur het beste betalen, volgens Vivare?
A
via automatische incasso
B
via een acceptgiro
C
via de pinpas
Slide 5 - Quiz
Iemand heeft een huurachterstand. Wat kan hij het beste doen?
A
contact opnemen met de gemeente
B
contact opnemen met Vivare
C
een andere woning zoeken
Slide 6 - Quiz
Welk zinnetje geeft het beste de boodschap van alinea 3 weer?
A
Betalen via automatische incasso: lekker makkelijk.
B
Pak de telefoon en vraag een machtigingskaart aan.
C
Zo kunt u de baas blijven over uw eigen rekening.
Slide 7 - Quiz
Iemand wil niet via automatische incasso of acceptgiro betalen. Wat kan hij dan doen?
A
een machtiging aanvragen
B
naar de gemeente gaan en gegevens doorgeven
C
naar Vivare gaan en daar de huur betalen.
Slide 8 - Quiz
Wat doet de schrijver in alinea 3 tot en met 6?
A
Hij informeert de huurders van Vivare over hun rechten en plichten.
B
Hij legt uit welke manieren er zijn om (op tijd) je huur te betalen.
C
Hij somt de voordelen op van het betalen per automatische incasso.
Slide 9 - Quiz
Wanneer kan de gemeente je huur betalen? Alleen als ........
A
je een uitkering hebt
B
je geen huurachterstand hebt
C
je via Vivare een machtiging heb gekregen
Slide 10 - Quiz
Wat nu?
Of je gaat zelfstandig werken in EXAMENSPRINT.
Of je gaat klassikaal oefenen met een examen luisteropdracht.
Slide 11 - Diapositive
Welk tussenkopje past het beste boven alinea 7?
A
Aanmaningsbrief
B
Betalingsregeling
C
Huurachterstand
Slide 12 - Quiz
Ik doe klassikaal mee.
JA
NEE
Slide 13 - Sondage
Lees de vragen bij dit fragment. Je krijgt het 2x te horen
Slide 14 - Diapositive
nunederlands.digitaal.noordhoff.nl
Slide 15 - Lien
Hoe introduceert de presentator dit gesprek? Hij noemt het onderwerp en ...............
A
de mening van de meerderheid van het publiek.
B
de mening van iemand anders.
C
zijn eigen mening.
Slide 16 - Quiz
Wat is volgens Francis en Carmen het grootste probleem bij de kledingregels?
A
Het is oneerlijk, omdat het alleen voor meisjes geldt.
B
Het is onzinnig, want ze bepalen zelf wel wat fatsoenlijk is.
C
Het is onduidelijk wat precies de fatsoensnormen en maatstaven zijn.
Slide 17 - Quiz
Wieke vindt de regels raar. Waarom?
A
Als je geen volwassen figuur hebt, mag je geen aanstootgevende kleding dragen.
B
De regels gelden alleen voor leerlingen die lichamelijk volwassen zijn.
C
Leerlingen uit de zesde klas naar huis sturen is heel kinderachtig.
Slide 18 - Quiz
De presentator zegt: "Wat zou wat jullie betreft het argument moeten zijn om iemand wel of niet terug te sturen naar huis vanwege kleding? Wat is volgens Francis het argument?
Slide 19 - Question ouverte
Tamim en Nadia vertellen wat zij van de regels vinden. Wie zegt wat?
De leraar bepaalt of iets afleidend is of niet?
A
Tamim
B
Nadia
Slide 20 - Quiz
Tamim en Nadia vertellen wat zij van de regels vinden. Wie zegt wat?
Het is vreemd om leerlingen naar huis te sturen.
A
Tamim
B
Nadia
Slide 21 - Quiz
Tamim en Nadia vertellen wat zij van de regels vinden. Wie zegt wat?
Iedereen kan best zelf bepalen hoe hij zich kleedt.
A
Tamim
B
Nadia
Slide 22 - Quiz
Tamim en Nadia vertellen wat zij van de regels vinden. Wie zegt wat? Kleding is een manier om je persoonlijkheid uit te drukken.
A
Tamim
B
Nadia
Slide 23 - Quiz
Tamim en Nadia vertellen wat zij van de regels vinden. Wie zegt wat?