1) Ik kan uitleggen uit welke monomeren eiwitten zijn opgebouwd.
2) Ik kan de eiwitsynthese in structuurformules weergeven.
3) Ik kan de hydrolyse van eiwitten weergeven in structuurformules.
4) Ik kan de biologische functie van eiwitten verklaren op microniveau.
5) Ik kan uitleggen wat denaturatie is.
6) Ik kan uitleggen wat DNA en RNA is.
7) Ik kan het proces van transcriptie beschrijven.
8) Ik kan het proces van translatie beschrijven.
9) Ik kan het proces van post-translationele modificatie beschrijven.