Late Middeleeuwen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Wat hebben we de afgelopen lessen besproken?

Wat kun je verwachten in de toets?

Noem de drie standen uit de Middeleeuwse standensamenleving

Een bewering: Contact met God was heel belangrijk in de middeleeuwen, misschien wel belangrijker dan eten.
Hoe past deze bewering bij de middeleeuwse standensamenleving?

1. Boeren hadden geen plek in de standensamenleving.
2. De adellijke stand was de eerste stand.
3. De boeren hoorden tot de tweede stand.
4. Geestelijken behoorden tot de belangrijkste stand.

Hieronder staan vier verschillende groepen mensen uit de middeleeuwse standensamenleving.
1 de adel
2 geestelijken
3 horigen
4 vrije boeren
Welke groepen mensen behoorden tot de derde stand?

1. 1 en 2
2. 1 en 3
3. 2 en 3
4. 3 en 4

Wat is een Hanze Stad?

Hier activeren we de voorkennis van de kinderen. Ze mogen hun eigen idee van een Hanze stad uittypen. Daarna gaan we door naar de volgende slide waar het goede antwoord staat. Ook kan je op het Digibord kijken of het goede antwoord er tussenstaat en vanuit daar het bespreken.

Wat was geen Hanze stad?

1. Zwolle
2. Deventer
3. Rotterdam
4. Kampen

In 1267 werd de Hanze opgericht. Wat is NIET WAAR over de Hanze?

1. De Hanze was een samenwerking tussen steden.
2. De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
3. Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
4. De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Wat is een gilde?

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.

1. Waar
2. Niet waar

Een gilde had vele voordelen. Van welk voordeel was er geen sprake bij een gilde?

1. Er kwamen afspraken over prijs en kwaliteit.
2. Ze helpen elkaar bij ziekte of overlijden
3. Er kwamen opleidingen
4. Ze mochten gebruik maken van elkaars werkplek.

Verklaar de tijdvaknaam 'steden en staten'

De tijd van steden en staten duurt van...

1. 500 tot 1000
2. 1000 tot 1500
3. 500 tot 1500
4. 1500 tot 1800

Het tijdvak 'Steden en Staten' ging over...

1. De opkomst van de ontdekkingsreizen
2. Het leven in de middeleeuwse steden
3. De kerk en vorsten die steeds machtiger worden
4. Het leven in kloosters en het leenstelsel

Wat hoort niet bij het tijdvak van Steden en Staten

1. Leven op een domein
2. Ontstaan steden
3. Kruistochten
4. De pest

Wat is een kruistocht?

Wat zijn gevolgen van de kruistochten

1. De uitvinding van de boekdrukkunst
2. Gebruiken van Arabische cijfers
3. Medicijnen tegen de pest.
4. Kennis van het hierogliefen

Wat past NIET
bij kruistochten

1. Er vielen veel doden.
2. Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd.
3. Het waren handelsreizen.
4. De reis duurde jaren.

Hoe ontstond de Islam?

De islam is ontstaan in de

1. 5e eeuw
2. 6e eeuw
3. 7e eeuw
4. 8e eeuw

Wat betekent 'islam'?

1. Godsdienst
2. Leer
3. Gebed
4. Onderwerping

Wat is de pest ?

Welke zin over de pest klopt niet?

1. Een ziekte waarbij je overal op je lichaam zwarte bulten kreeg.
2. Een ziekte waaraan 30 miljoen mensen stierven.
3. Een ziekte die ontstond in Azië.
4. Met de juiste medicijnen was genezing mogelijk.

Hoe wordt de pest ook wel genoemd?

1. De rode dood
2. De bultenziekte
3. De builenpest
4. De zwarte dood

Tijdlijn

De oudheid

De vroege middeleeuwen 

Prehistorie 

De hoge & late middeleeuwen 

Maak de goede combinaties tussen betekenis en begrip.

Betekenis	Begrip
Het recht van een stad op een eigen bestuur.
Tijd van steden en staten (1000-1500)
Beroep waarbij je producten met de hand maakt.
Vereniging van mensen met hetzelfde ambacht of beroep.
Groep steden die met elkaar samenwerkten om meer handel te krijgen
Hoofdkerk van een bisdom, het gebied dat een bisschop bestuurde.

stadsrechten

late Middeleeuwen

ambacht

gilde

Hanze

kathedraal