Domein 3: Grootheden en eenheden

Welkom! 
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
-Afsluiten
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
-Afsluiten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
- Aan het einde van de les kun je stapsgewijs rekenen met lengte, gewicht en inhoud.

Slide 2 - Diapositive

Rekenen met lengte, gewicht en inhoud

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over rekenen met lengte, gewicht en inhoud?

Slide 4 - Carte mentale

Lengte

Slide 5 - Diapositive

Lengte eenheden
Kan= Km
Het = Hm
Dametje= DAm
Met= M
De= Dm
Centimeter= Cm
Meten=Mm

Slide 6 - Diapositive

Lengtematen omrekenen
500 m = ..... km
A
0,5 km
B
5 km
C
50 km
D
500 km

Slide 7 - Quiz

8,9 dm + 21 mm=...........cm
A
29,9 cm
B
910 cm
C
2990 cm
D
91,1 cm

Slide 8 - Quiz

Wat is de lengte in meters van 2000 centimeter?
A
2 m
B
200 m
C
2000 m
D
20 m

Slide 9 - Quiz

Gewicht
Gewicht geeft aan hoe zwaar iets weegt. 

Slide 10 - Diapositive

Basiseenheid gewicht 

Slide 11 - Diapositive

10 ton in gewicht (kg) is:
A
1000 kg
B
100000 kg
C
100 kg
D
10000 kg

Slide 12 - Quiz

200 gram+.......... gram = 1,5 kg
A
1300 gram
B
300 gram
C
1200 gram
D
1800 gram

Slide 13 - Quiz

Een zak drop van 1 kg wordt verdeeld over 20 kleine zakjes.
Welk gewicht aan drop zit er in 1 zakje?
A
500 g
B
50 g
C
0,05 kg
D
een pond

Slide 14 - Quiz

Inhoud

De inhoud geeft aan hoeveel ruimte iets inneemt of hoeveel erin past.

Slide 15 - Diapositive

Basiseenheid inhoud

Slide 16 - Diapositive

Een liter is.......
A
1000ml
B
100ml
C
10ml
D
1ml

Slide 17 - Quiz

75cl=....liter
A
750
B
0,75
C
7,5
D
0,075

Slide 18 - Quiz

250ml=.... liter ?
A
2,5
B
0,025
C
0,25
D
25

Slide 19 - Quiz

Zelfstandig werken: Studiemeter
Niveau 4> Grootheden en eenheden> Lengte, gewicht en inhoud> beide oefeningen

Slide 20 - Diapositive

Ik wil graag extra uitleg van:

Slide 21 - Question ouverte

Volgende les:
- Oefeningen afmaken
- Uitleg: Tijd en snelheid
- Wat heb je nodig? Laptop, pen en actieve licentie! 

Slide 22 - Diapositive

Welkom! 
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
-Afsluiten

Slide 23 - Diapositive

Leerdoel
- Aan het einde van de les kun je stapsgewijs rekenen met tijd en snelheid.

Slide 24 - Diapositive

Rekenen met tijd en snelheid

Slide 25 - Diapositive

Snelheid
Snelheid is de verhouding tussen een afstand en de tijd waarin die afstand wordt afgelegd.

Eenheden voor snelheid zijn kilometer per uur (km/u) en meter per seconde(m/s).

Als je de afstand en de tijd weet, kun je de snelheid berekenen.

Slide 26 - Diapositive

Formules
Vuistregels 






(eerst berekenen naar km per 1 uur en dan :3,6)
Snelheid= afstand : tijd
Afstand= snelheid x tijd
Tijd= afstand : snelheid
Van m/s naar km/u = x 3,6
(eerst berekenen naar meter per 1 seconde en dan x 3,6)
Van km/u naar m/s = : 3,6

Slide 27 - Diapositive

Vraag: Hoelang heeft de vliegreis geduurd?
Gegeven: vertrek Amsterdam 10:00 u, aankomst New York 12:07 uur (lokale tijd).
In New York is het 6 uur vroeger.
A
2 uur 7 minuten
B
6 uur
C
8 uur 7 minuten
D
6 uur 7 minuten

Slide 28 - Quiz

Jimmy reist van Lelystad naar Deltion. ipv de trein rijdt er een bus. Normaal is zijn reistijd 1,5 uur. vanwege de storing duurt zijn reis 1/3 van de tijd langer. wat is zijn reistijd?
A
1u50min
B
2u
C
2u20min
D
2u30min

Slide 29 - Quiz

Het wereldrecord bij de vrouwen op de 10 km hardlopen staat op 29:43. Het wereldrecord bij de mannen is 3 minuten en 19 seconden sneller.

Wat is het wereldrecord op de 10 km hardlopen bij de mannen?

Slide 30 - Question ouverte

De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
90 km/u
B
50 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u

Slide 31 - Quiz

De marathonloper liep de marathon met een snelheid van 21,6 km/uur.
Wat was zijn snelheid in m/s?
A
4 m/s
B
5 m/s
C
6 m/s
D
7 m/s

Slide 32 - Quiz

Hans vertrekt om 14:10 uur voor een wandeltocht van 6 km. Hij is om 15:40 uur weer thuis.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/uur.
A
4 km/uur
B
6 km/uur
C
5 km/uur
D
9 km/uur

Slide 33 - Quiz

Zelfstandig werken!
- Studiemeter> Niveau 4> Grootheden en eenheden> 
- Rekenen met tijd
- Rekenen met snelheid

Slide 34 - Diapositive

Volgende les:
- Oefeningen afronden
- Extra uitleg

Slide 35 - Diapositive

Welkom!
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg/ herhaling
- Zelfstandig werken
- Afsluiten

Slide 36 - Diapositive

Leerdoelen:

Slide 37 - Diapositive