Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Een bezoeker van een winkelcentrum stapt op een roltrap die met een constante snelheid omlaag beweegt. Op weg omlaag is de normaalkracht die de tree op deze persoon uitoefent
A
groter dan zijn gewicht als hij niet op de roltrap staat.
B
gelijk aan zijn gewicht als hij niet op de roltrap staat.
C
minder dan zijn gewicht als hij niet op de roltrap staat.
D
afhankelijk van de snelheid waarmee de roltrap beweegt.
Slide 9 - Quiz
De valversnelling op de maan is ongeveer 1/6 van die op de aarde. Een astronaut die op de aarde 600 N weegt gaat naar het maanoppervlak. Als men daar zijn massa bepaalt, dan vindt men
A
600 kg
B
b. 100 kg
C
61,2 kg
D
10,0 kg
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Een jongen houdt een vogel in zijn hand. De reactiekracht Fr die hoort bij het gewicht van de vogel (dus Fr en Gvogel vormen een actie-reactie paar), is de kracht die wordt uitgeoefend door
A
de aarde op de vogel.
B
de vogel op de aarde
C
de hand op de vogel
D
de vogel op de hand.
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Een paard oefent een kracht F uit op een kar, waardoor de kar met toenemende snelheid begint te bewegen. Welke kracht oefent de kar uit op het paard?