Herhalen grammatica periode 2

Herhalen grammatica periode 2
Nederlands 2BB
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Herhalen grammatica periode 2
Nederlands 2BB

Slide 1 - Diapositive

Lidwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Waaraan herken je zelfstandige naamwoorden? 3 dingen

Slide 3 - Question ouverte

Wat is een werkwoord?
A
Mensen/dieren/dingen/planten
B
De/het/een
C
Iets wat je kan doen
D
Waar een tekst over gaat

Slide 4 - Quiz

Waar hoort een bijvoeglijk naamwoord bij?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord

Slide 5 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
'Het mooie strand'

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in:
'Het boek is saai'

Slide 7 - Question ouverte

Hoe schrijf ik het:
'De ... jongen' (groot)

Slide 8 - Question ouverte

Hoe schrijf ik het:
'De ... trui' (wollen)

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het doel van een voegwoord?

Slide 10 - Question ouverte

Voegwoorden

Slide 11 - Carte mentale

Wat is het voegwoord:
'Het regende heel hard, zodat ik doorweekt thuis kwam'

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het voegwoord:
'Nadat we gegeten hadden, betaalden we de rekening'

Slide 13 - Question ouverte

Bij welke verwijswoorden horen die/deze
A
De
B
Het

Slide 14 - Quiz

Bij welke verwijswoorden horen dit/dat
A
De
B
Het

Slide 15 - Quiz

Ander woord:
'Bilal gaat morgen mee. ... komt rond 3 uur'

Slide 16 - Question ouverte

Ander woord:
'Mijn vader betaalt de timmerman. Hij betaalt ... 100 euro'

Slide 17 - Question ouverte

Maak af:
'Rico heeft ... enkel gebroken'

Slide 18 - Question ouverte

Maak af:
Wil je .... adres opschrijven?

Slide 19 - Question ouverte

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 20 - Question ouverte

augustus schrijf je met hoofdletter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

zuiderzeemuseum schrijf je met hoofdletter
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 23 - Question ouverte

Waar moet de komma:
'Lynn probeert je te bellen maar je neemt niet op'

Slide 24 - Question ouverte

Waar moet de komma:
Op het menu staat ontbijt lunch en diner

Slide 25 - Question ouverte

Zijn er nog vragen?

Slide 26 - Question ouverte

Leren:
- Cursus 5 paragraaf 1, 3 en 5

- Cursus 6 paragraaf 1, 2 en 3
- Cursus 7 paragraaf 1, 2, 3 en 4

Slide 27 - Diapositive