H5 prononciation/leesv./voca.

   Bonjour!
         Lundi, le 14 octobre 2024
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

   Bonjour!
         Lundi, le 14 octobre 2024

Slide 1 - Diapositive

Le programme pour aujourd'hui:

  • Règles de prononciation du français
  • Faire pour jeudi: texte 5, exercice 7
  • Quiz de vocabulaire Un sac de billes

Slide 2 - Diapositive

Tongbrekers/virelangues

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Koppel de Franse klanken aan de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 6 - Question de remorquage

klinkers
  1. ou --> bonjour --> oe
  2. oi --> trois --> wa
  3. au --> jaune --> oo
  4. ai --> maison --> è
  5. oeu/eu --> oeuf/jeu --> eu
  6. ui --> suis --> wie

Slide 7 - Diapositive

Le C: zacht of hard uitgesproken?
overleg in tweetallen hoe je dit uitspreekt
citron
couleur
cadeau
café
centre

Slide 8 - Diapositive

Le C: 
C zacht = [s]
+e, i, y

C hard = [k]
+a, o, u

Slide 9 - Diapositive

Schrijf op hoe je het volgende woord fonetisch uitspreekt: cambriolage

Slide 10 - Question ouverte

Les verbes= de werkwoorden

Slide 11 - Diapositive

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 12 - Question de remorquage

Et oui de -e, -es, -ent
 spreek je allemaal op dezelfde manier uit !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 13 - Diapositive

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak aan elkaar
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 14 - Question de remorquage

Et oui de -er, , -ez
 spreek je op dezelfde manier uit !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 15 - Diapositive

encore quelques règles
  • t + ion --> s
Ex: information, exception...
Sauf: question 

  • qu --> k
Ex: que, question...
Sauf : quiz (kw)

  • ch --> sh
Ex: chien, chat...

Slide 16 - Diapositive

Neusklanken
un bon vin blanc

Slide 17 - Diapositive

Franse neusklanken
klinker + m, n =neusklank l’ombre, Berlin, le plan, Rouen, grand, bon, impossible

Slide 18 - Diapositive

Les liaisons= de verbindingen
· Il a dix ans.    · Des amis.
· Ils ont une grande maison.

In het Frans worden woorden vaak verbonden (liaison). Dat gebeurt o.a. wanneer het eerste woord op een 's' 'd' of ‘t’ eindigt en het volgende woord met een klinker of stomme h begint. 






Slide 19 - Diapositive

A faire:
Texte 6, exercice 7, p. 78/79
"Le concours" = .............?

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

SOUVENT
A
ALTIJD
B
VAAK
C
SOMS
D
TOCH

Slide 22 - Quiz

fou
A
grappig
B
leuk
C
mooi
D
gek

Slide 23 - Quiz

Wat betekent 'entendre'?
A
bedenken, uitvinden
B
blijven
C
lijken op
D
horen

Slide 24 - Quiz

se débrouiller
A
zich redden
B
vrienden maken
C
het gastgezin
D
het onderkomen

Slide 25 - Quiz

rencontrer
A
vertellen
B
ontmoeten
C
reizen
D
lopen

Slide 26 - Quiz

vertaal: la guerre
A
het leger
B
de oorlog
C
de dood
D
de belasting

Slide 27 - Quiz

MALGRÉ
A
OOK
B
WANT
C
MAAR
D
ONDANKS

Slide 28 - Quiz

le lendemain
A
zondag
B
gisteren
C
overmorgen
D
de volgende dag

Slide 29 - Quiz

Au revoir!

Slide 30 - Diapositive