Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Nederlands
Herhaling woordenschatles H2, H3 en H4.
Slide 1 - Diapositive
Toets woordenschat H2, H3 en H4
Leerdoel
Je kunt de betekenis van een woord uit voorbeelden in de tekst afleiden.
Je kent de betekenis van de woorden uit Woordenschat hst 2, hst 3 en hst 4.
Uitleg
Voorbeelden kunnen tussen haakjes, komma's of streepjes staan: Op christelijke feestdagen (Kerst, Pasen, Pinksteren) hoef je niet naar school.
Voorbeelden kunnen ingeleid worden met woorden als bijvoorbeeld of zoals: Op christelijke feestdagen, zoals Kerst en Pasen, hoef je niet naar school.
Voorbeelden kunnen na een dubbele punt komen: Op deze christelijke feestdagen hoef je niet naar school: Kerst, Pasen en Pinksteren.
Slide 2 - Diapositive
De timmerman maakte gebruik van een duimstok, een opvouwbare meetlat, om alle maten op te nemen. Wat betekent duimstok?
Slide 3 - Question ouverte
Bij wiskunde moesten we een gelijkzijdige driehoek tekenen. Dat is een driehoek met drie lijnen die precies even lang zijn. Wat is een gelijkzijdige driehoek?
Slide 4 - Question ouverte
Agenten in burger hielden de grote groep actievoerders in de gaten. Deze agenten waren gekleed als gewone mensen, zodat ze niet opvielen. Wat zijn agenten in burger?
Slide 5 - Question ouverte
Op vakantie in Spanje aten we vaak paella. Ik ben gek op dat rijstgerecht met vis! Wat is paella?
Slide 6 - Question ouverte
auteur – illustratie – pagina – reden – succes
Op de eerste _________ van een boek staat vaak de inhoudsopgave.
Slide 7 - Question ouverte
auteur – illustratie – pagina – reden – succes
Alle boeken van deze __________ worden heel goed verkocht.
Slide 8 - Question ouverte
auteur – illustratie – pagina – reden – succes
De boekenmarkt werd druk bezocht. Het was een groot __________.
Slide 9 - Question ouverte
Dunya maakte als kleuter al fantastische tekeningen.