The Present

The Present
Goal: To review and correctly apply the tenses connected with the present;
  • Present simple
  • Present continuous
  • Present perfect
  • Present perfect continuous
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

The Present
Goal: To review and correctly apply the tenses connected with the present;
  • Present simple
  • Present continuous
  • Present perfect
  • Present perfect continuous

Slide 1 - Diapositive

Present simple
  • Altijd/ nooit/ regelmatig
  • Feiten / gewoonten
  • Signaalwoorden: always / never / usually / often / sometimes / regulary  

Slide 2 - Diapositive

Present simple:
Wat is de vorm van de present simple?
A
SHIT-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 3 - Quiz


Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 4 - Quiz

Present continuous
  • iets dat nu aan de gang is
  • irritaties (in combinatie met always)
  • tijdelijke situaties
  • Signaalwoorden; now / at the moment / right now

Slide 5 - Diapositive

Present continuous:

Wat is de vorm van de present continuous?
A
hele ww+ -ed
B
shit = hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord

Slide 6 - Quiz


Present Continuous
Wanneer gebruik je de Present Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 7 - Quiz

Present perfect
  • focus op het resultaat
  • focus op hoe vaak iets heeft plaatsgevonden
  • Iets dat in het verleden heeft plaatsgevonden en ook een verband heeft met nu

Slide 8 - Diapositive

Present perfect:

Wat is de vorm van de present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord

Slide 9 - Quiz


Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is / connectie met nu.

Slide 10 - Quiz

Present perfect continuous
  • een actie die in het verleden begon en nog steeds voortduurt tot dit moment.
  • De nadruk leggen op hoe lang iets duurde

Slide 11 - Diapositive

Which is the present perfect continuous?
A
Lisa has been reading since 9 AM.
B
Lisa has read that book.

Slide 12 - Quiz

Hoe maak je de Present Perfect Continuous?
A
have/has+ voltooid deelwoord
B
have/has + been + werkwoord+ing
C
werkwoord + ing
D
werkwoord + ed

Slide 13 - Quiz

De present perfect continuous gebruik je.....
A
bij acties die NU bezig zijn
B
wanneer iets al een tijd bezig is en je wil de tijdsduur benadrukken
C
om irritatie uit te drukken als iets lang duurt/telkens opnieuw gebeurt
D
als iets in het verleden is gebeurd, maar je hebt nu resultaat

Slide 14 - Quiz

Present simple
Present continuous
Present perfect
Present perfect continuous
am/is/are verb+ ing
has/ have + past participle (vol. deelwoord) 
S.H.IT rule 
has/ have been verb+ing
Started in the past and continued to this moment. Focus is on duration.
Started in the past and is/isn't still happening. Focus on the result.
Happening at this moment or temporary situation
Facts, habits or things that happen on a regular basis

Slide 15 - Question de remorquage

She is well-informed about politics because she _____ the newspaper every day.
A
reads
B
is reading
C
has read
D
has been reading

Slide 16 - Quiz

At the moment, Ms Smith ______ in her hotel room.
A
stands
B
is standing
C
has stood
D
has been standing

Slide 17 - Quiz

Ms Smith _______ at our school for almost 6 years.
A
works
B
is working
C
has worked
D
has been working

Slide 18 - Quiz

We _____ in Greece since last August. (to live)
A
live
B
are living
C
have lived
D
have been living

Slide 19 - Quiz

NB. Present perfect and Present perfect continuous

Verbs where the meaning is the same in either tense

to work 
to live
I have worked here for years / I have been working here for years.

Slide 20 - Diapositive

Emily ______ on the computer for too long. (to type)
A
types
B
is typing
C
has typed
D
has been typing

Slide 21 - Quiz

Look! Steve's mother ______ a Frappuccino. (to make)
A
makes
B
is making
C
has made
D
has been making

Slide 22 - Quiz

James never ____ his homework. (to do)
A
does
B
is doing
C
has done
D
has been doing

Slide 23 - Quiz

Samirato _______ (go) to school since she was four.
(Missing word/words only)

Slide 24 - Question ouverte

We_______(drive) for 3 hours, but we still have another 2 hours to go.

Slide 25 - Question ouverte

The sun _____ (rise) in the East.
(Missing word/words only)

Slide 26 - Question ouverte

We have to go hiking without Bob, he ________ (sprain) his ankle.

Slide 27 - Question ouverte

What ______ (Jane/ do) now?
(missing word/ words only)

Slide 28 - Question ouverte

She ______ (do) her homework now.

Slide 29 - Question ouverte

She _____ (respond) to their questions all morning.

Slide 30 - Question ouverte

We ______ (be) friends ever since kindergarten.

Slide 31 - Question ouverte

They ..... (play) for
87 minutes and neither side has scored yet.

Slide 32 - Question ouverte

Present simple
Present continuous
Present perfect
Present perfect continuous
am/is/are verb+ ing
has/ have + past participle (vol. deelwoord) 
S.H.IT rule 
has/ have been verb+ing
Started in the past and continued to this moment. Focus is on duration.
Started in the past and is or isn't still happening up to this moment. Focus on the result.
Happening at this moment or temporary situation
Facts, habits or things that happen on a regular basis

Slide 33 - Question de remorquage

I can use the different tenses correctly
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Sondage

Continue with....
 Present tenses practice - Exercise 1   or  2 
Gerund of infinitive - Exercise 1 or 2

Finished? 
Test je zelf 5:2, 5:3, 5:4 & 5:5
Or Versterk jezelf unit 5


Slide 35 - Diapositive