Thema 'Ziek zijn'

Thema 'Ziek zijn'
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 'Ziek zijn'

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij
'ziek zijn'?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat maakt je ziek?!

Micro-organismen, zijn minuscule levende organismen die te klein zijn om met het blote oog te kunnen zien. Ze zijn bijna overal op aarde terug te vinden. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoewel ze uiterst klein zijn, bestaan microben in verschillende vormen en formaten. 

Namelijk:
1.  ……………………………….………….
 2.  ..……………………………………….. 
 3. ………………………………………….. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Virussen
- Sommige maken ons ziek
- Bepaalde virussen worden overgedragen van de ene persoon op de andere
- Nog kleiner dan bacteriën
- Voorbeelden: waterpokken, griep, COVDID 19

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën
- Enorm klein
- Sommige bacteriën zijn goed en zitten bijvoorbeeld in voeding:  yoghurt, kaas...
 Andere zijn schadelijk en veroorzaken infecties
Voorbeelden: salmonella

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schimmels
- De grootste van alle microben
- In de lucht, op planten, in het water..
- Sommige zijn goed: voorbeeld gist
- Bepaalde antibiotica ontstaan uit schimmels
- Voorbeelden: schimmelnagel, ringworm

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zitten de meeste bacteriën op?
A
WC - bril
B
GSM

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Om de hoeveel tijd kan je best je tandenborstel vervangen?
A
1 maand
B
3 maanden
C
6 maanden
D
1 jaar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot hoeveel meter verspreiden bacteriën zich als je de wc doorspelt zonder de bril naar beneden te doen?
A
0,5 meter
B
2 meter
C
3,5 meter
D
6 meter

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bacteriën en virussen verspreiden zich snel: hierdoor besmet je andere mensen.
Hoe kan je dit voorkomen?


1. ………………………………………………………………
2. ………………………………………………………………
3. ……………………………………………………………..
4. ………………………………………………………………

Slide 12 - Diapositive

1. Regelmatig uw handen te wassen,
2. Goede hoesthygiëne toe te passen: 
3. altijd uw handen te desinfecteren. 
4. Niet met uw handen aan wonden, infusen en katheters te komen.
Naar de dokter!
Ieder van ons voelt zich wel eens niet zo lekker. Zit je met een griep, keel- of oorontsteking, darminfectie… moet je beroep doen op een dokter. Die zorgt ervoor, met goede raad en gepaste geneesmiddelen, dat je je na een paar dagen weer opperbest voelt.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor wat ga je naar je huisdokter?

Slide 14 - Carte mentale

kleine ongemakken zoals griep, infecties, kwetsuren, sportletsels, snijwonden, huidaandoeningen, hoofdpijn, ongevallen enz. volgt je op bij chronische problemen zoals hoge bloeddruk, diabetes, allergie, hart- en longziekten, maagdarmziekten enz, bloed laten trekken, mentaal welzijn

Wanneer is een huisdokter een goeie dokter?
Los de bijhorende vragen op in de bundel.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Online doktersafspraak

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Telefonische doktersafspraak
Situatieschets:
Je moet de hele tijd hoesten. Het is een droge hoest.
Je kan hierdoor moeilijk slapen.
Je hebt al geprobeerd om strepsils te nemen tegen de keelpijn, maar dat werkt niet.
Je kan niet naar school gaan en hebt een doktersbriefje nodig.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Documenten van een doktersbezoek
Op het einde van de doktersvisite kan je een aantal documenten krijgen. We gaan ze eens onder de loep nemen en kijken waar ze voor dienen.

1. Een geneesmiddelenvoorschrift
2. Afwezigheidsattest
3. Getuigschrift voor verstrekte hulp

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geneesmiddelenvoorschrift

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afwezigheidsattest

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Getuigschrift verstrekte hulp

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit is een soort factuur die je moet afgeven op het ziekenfonds. Je krijgt
dan een gedeelte van het bedrag dat je aan de dokter betaalde terug. 
Hiermee kan je de medicamenten die je nodig hebt gaan afhalen bij de apotheker
Voor je werkgever of voor de school.
Hierop staat geschreven hoelang je afwezig zult zijn
Voorschrift voor geneesmiddelen
Getuigschrift voor arbeidsongeschiktheid
Getuigschrift voor verstrekte hulp

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk instrument gebruikt de dokter om naar je ademhaling te luisteren?
A
Spatel
B
Bloeddrukmeter
C
Stethoscoop
D
Injectiespuit

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk instrument gebruikt de dokter om te meten hoe stevig je hart pompt?
A
Stethoscoop
B
Bloeddrukmeter
C
Spatel
D
Thermometer

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk instrument gebruikt de dokter om te bepalen of je koorts hebt?
A
Bloeddrukmeter
B
Thermometer
C
Stethoscoop
D
Spuit

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En dan nu de geneesmiddelen...

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verpakkingen en bijsluiters

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vervaldatum
Bewaar een geneesmiddel NOOIT langer dan de vervaldatum.

• Oude en vervallen medicamenten zijn - ofwel waardeloos  ofwel levensgevaarlijk 
• Vervallen medicamenten geef je terug aan _________
Algemene regel: ongeveer 5 jaar na fabricagedatum onbruikbaar wordt.

Meestal staat de vervaldatum op de verpakking. Bijvoorbeeld: 08 B 24
• 21 is het jaartal, dus 2021
• B is de tweede letter van het alfabet, is de tweede maand van het jaar, dus februari
• 05 is de vijfde dag van de maand.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer werd het gefabriceerd? 
 Tot wanneer mag je het gebruiken? 

Op een geneesmiddel vind je als fabricagedatum: 03 H 26
Op een geneesmiddel vind je als fabricagedatum: 05 C 21
Op een geneesmiddel vind je als fabricagedatum: 04 F 22
Op een geneesmiddel vind je als fabricagedatum: 06 A 23

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huisapotheek

Bij kleine ongevallen of plots opkomende ziekte zijn geneesmiddelen pas nuttig als je ze onmiddellijk bij de hand hebt.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verband - versus werkmateriaal

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inwendig vs uitwendig gebruik 

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips huisapotheek

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je wilt dat een geneesmiddel goed werkt, daarom neem je elke uur een beetje (een half pilletje bijvoorbeeld)
Ja
Nee

Slide 34 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je moet geneesmiddelen altijd nemen tot de verpakking leeg is.
Ja
Nee

Slide 35 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je mag verschillende geneesmiddelen zomaar door elkaar nemen.
Ja
Nee

Slide 36 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Je schrijft best de belangrijkste gegevens op de verpakking.
Ja
Nee

Slide 37 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ziekenhuis

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij het ziekenhuis?

Slide 39 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Plattegronden ziekenhuis

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afdelingen ziekenhuis

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Specialisaties

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions