Hoofdstuk 3.2 Chemische hoeveelheid

3.2 De chemische hoeveelheid (mol) 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeWOStudiejaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.2 De chemische hoeveelheid (mol) 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- Het belangrijkste wat je in je scheikunde carrière kunt leren: namelijk molrekenen!
- LET ECHT GOED OP EN DOE MEE
- We gaan hier heel erg veel mee oefenen
vandaag: gram naar mol en mol naar gram 

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van de les kun je
- De molaire massa van een stof berekenen (vorige week al gedaan)
- Van een stof het aantal gegeven gram omrekenen naar het aantal mol en andersom 

Slide 3 - Diapositive

Een dozijn
Wie weet wat een dozijn is?

Slide 4 - Diapositive

Een dozijn
Een dozijn is een getal/aantal

namelijk 

12

Slide 5 - Diapositive

Een dozijn

Slide 6 - Diapositive

Een dozijn

Slide 7 - Diapositive

Een dozijn
.




neemt meer ruimte in
Weegt meer
neemt minder ruimte in
Weegt minder

Slide 8 - Diapositive

Een mol
Is ook een getal/aantal

Dozijn = 12
mol = 6,022 * 1023

Slide 9 - Diapositive

Een mol
mol = 6,022 * 1023

1 mol eieren = 6,022* 1023 eieren

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Mol in de scheikunde
Waar komt 6,022*1023 vandaan?

In de scheikunde praten we over moleculen
moleculen zijn heeeeeeeeeeel klein 

een bepaalde hoeveelheid van een stof bestaat dus uit heeeeeeeeeeeel veel moleculen 

Slide 12 - Diapositive

Mol
Waar komt 6,022*1023 vandaan?

1 mol water = 6,022*1023 water moleculen

Slide 13 - Diapositive

Mol
Waar komt 6,022*1023 vandaan?

Ook wel het getal van Avogadro 


Slide 14 - Diapositive

De mol in de scheikunde
1 mol van welke zuivere stof dan ook is dus 6,022 *1023 moleculen

maar 1 mol van welke zuivere stof dan ook weegt in massa NIET hetzelfde als een willekeurige andere zuivere stof 

Slide 15 - Diapositive

De mol in de scheikunde
1 mol water

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

De mol in de scheikunde
vs
H2O
18 gram = 1 mol
C12H22O11
342 gram = 1 mol

Slide 18 - Diapositive

Hoe kan dat? 

Slide 19 - Diapositive

Hoe kan dat? 
Door het verschil in de molaire massa/molecuul massa in g/mol of u 

dit kunnen we berekenen

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

De mol in de scheikunde
vs
H2O = 18 g/mol
18 gram = 1 mol
C12H22O11 = 342 g/mol
342 gram = 1 mol

Slide 22 - Diapositive

Hoeveel gram weegt 2 mol koolstofdioxide?
A
44,01
B
88,02
C
22,005
D
11,01

Slide 23 - Quiz

hoeveel mol is 6 gram water?
A
0,11
B
0,22
C
0,33
D
108,12

Slide 24 - Quiz

Hoeveel gram is 3,5 mol glucose (C6H12O6)
A
180 gram
B
0,0194 gram
C
580 gram
D
630 gram

Slide 25 - Quiz

Wat weegt zwaarder. 1 mol ethaan of 1 mol hexaan?
A
ethaan
B
hexaan

Slide 26 - Quiz

Een leerling heeft 0,54 mol hexaan. Hoeveel mL heeft deze leerling afgemeten?
de dichtheid van hexaan is 655 kg/m3
Doe dit in de juiste significantie

Slide 27 - Diapositive

Een leerling heeft 0,54 mol hexaan. Hoeveel mL heeft deze leerling afgemeten?
de dichtheid van hexaan is 655 kg/m3
Doe dit in de juiste significantie

C6H14 = 86,17 g/mol
0,54 mol * 86,17 g/mol = 46,53 gram 
/ 1000 = 0,04653 kg 
0,04653 / 655 = 7,10 * 10-5 m3 (KL)
* 106 = 71,04 mL
71 mL 

Slide 28 - Diapositive

Weektaak 
Maken opdracht 10, 11cd, 12 en 13 uit het boek (blz 69) of in de online omgeving
- Maken opdracht 20 t/m 22 en 28 uit het boek (blz 72&73) of in de online omgeving

Slide 29 - Diapositive