Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Frans les 17 periode 2
Slide 1 - Diapositive
Aujourd'hui ....
1. Herhalen Regelmatige ww op -Er
2. Herhalen ontkenning
3. Aanmelden op Lessonup
4. Zelf aan de slag.
Doel: Je weet hoe je regelmatige ww op - er vervoegt.
Doel: je weet hoe je de ontkenning gebruikt.
Slide 2 - Diapositive
2 dingen uitleggen
Daarna:
-Aanmelden klas Lessonup
- Zelf aan de slag
Slide 3 - Diapositive
Wat is ook alweer een regelmatig werkwoord?
Slide 4 - Diapositive
regelmatige ww op Er
Slide 5 - Carte mentale
Regel:
- Regelmatige ww = regarder.
- Je haalt er van het hele werkwoord af
- Je houdt over ''de stam'' -> regard
- Je plakt de juiste vervoeging erachter.
De vervoeging heeft te maken met het persoon waar het over gaat. (je, tu, il, elle, nous, vous, Julia, Romeo etc.)
Slide 6 - Diapositive
Uitgangen
Personen:
Je, tu, il, elle, on, nous, vous, ils, elles
Uitgangen:
e, es, e, e, e, ons, ez, ent
e hoort bij je -> Je regarde
Slide 7 - Diapositive
Elle
Nous
Je
Tu
il
On
Vous
ils
elles
Regarde
Regardons
Regardent
Regarde
Regarde
Regardent
regardez
Regarde
Regardes
Slide 8 - Question de remorquage
Je regarde
Tu regardes
il regarde
elle regarde
on regarde
nous regardons
vous regardez
ils regardent
elles regardent
Ik kijk
Jij kijkt
hij kijkt
zij kijkt
men kijkt
wij kijken
jullie kijken/u kijkt
zij kijken
zij kijken
Slide 9 - Diapositive
Vervoeg het woord dat tussen haakjes staat. Kijk naar het onderwerp en schrijf alleen het vervoegde werkwoord op. Nous (donner) un café à Monsieur Wondergem (Wij (geven) een koffie aan meneer Wondergem
Slide 10 - Question ouverte
Ontkenning in het Frans (niet/ geen) 2 woorden
Slide 11 - Carte mentale
De ontkenning (niet/geen)
2 woorden
Ne ... pas
Je zet deze om de persoonsvorm heen:
il regarde un vidéo = Hij kijkt een video.
il ne regarde pas de vidéo = hij kijkt geen video.
Nous donnons beaucoup = wij geven veel.
Nous ne donnons pas beaucoup. = Wij geven niet veel
Slide 12 - Diapositive
Maak de zin ontkennend. Voeg de woorden ''ne'' en ''pas'' toe aan de zin: Tu marches vite. = Jij loopt snel
Slide 13 - Question ouverte
Bekijk de volgende zin: Je ne ai pas 11 ans = ik ben geen 11 jaar oud. Leg in je eigen woorden uit wat niet klopt aan deze zin.