Verteringsorganen

Voeding en vertering
Verteringsorganen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Voeding en vertering
Verteringsorganen

Slide 1 - Diapositive

Herhaling basisstof 3
Daarna basisstof 4

Slide 2 - Diapositive

Welke drie eetstoornissen zijn er?

Slide 3 - Question ouverte

Je lichaam heeft bouwstoffen nodig. Wat zijn de bouwstoffen?
A
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
D
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen

Slide 4 - Quiz

Zijn vezels ook voedingsstoffen?
A
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
B
Ja, vezels zuiveren je bloed
C
Ja, door vezels gaan je darmen goed werken
D
Nee, je kunt ze niet opnemen in je bloed

Slide 5 - Quiz

Vul de tabel over twee voedingsstoffen in door aan te geven wat voor soorten voedingsstoffen ze zijn
Voedingsstoffen
Brandstof
Bouwstof
Reserve
stof
Beschermende stof
Koolhydraten
Mineralen
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee

Slide 6 - Question de remorquage

Hoeveel kJ is 1 kcal?
timer
0:20

Slide 7 - Question ouverte

Welke voedingsstoffen zijn reservestoffen?
A
eiwitten en vitamines
B
mineralen en water
C
Vetten en koolhydraten
D
Koolhydraten en eiwitten

Slide 8 - Quiz

Eind van de les
  • Weet je uit welke organen het verteringsstelsel bestaat
  • Weet je de functie van alle verteringsorganen
  • Weet je wat darmperistaltiek is

Slide 9 - Diapositive

Waarom vindt er in het lichaam vertering plaats?
A
Om voedingsmiddelen kleiner te maken zodat het beter opgenomen wordt
B
Om voedingsstoffen op te nemen in de cellen om daar gebruikt te worden
C
Om te grote voedingsstoffen af te breken tot kleine voedingsstoffen
D
Om voedingsstoffen uit de voedingsmiddelen te halen

Slide 10 - Quiz

Welke voedingsstoffen moeten verteerd worden?

Slide 11 - Question ouverte

Vertering
Voedingsstoffen uit het voedsel worden opgenomen in het bloed
  • Sommige voedingsstoffen worden direct opgenomen
                 Vitamine, mineralen, water

  • Sommige voedingsstoffen zijn te groot en worden eerst verteerd
                 Koolhydraten, vetten, eiwitten



Slide 12 - Diapositive

Verteringsstelsel
Teken in groepjes van 2 in het model de diverse verteringsorganen
  • Teken de organen in verhouding
  • Teken de organen op de juiste plek

Plaats bij de diverse organen pijlen met daarop:
  • Naam van het orgaan
  • Belangrijkste functie(s) van het orgaan


timer
4:00

Slide 13 - Diapositive

Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm

Slide 14 - Diapositive

Vertering begint in de mondholte. Tanden zorgen ervoor dat de vertering makkelijk verloopt. Wat is een functie van de tanden?
A
Vergroten het oppervlak van voedsel
B
Verkleinen het oppervlak van voedsel
C
Breken voedingsstoffen af
D
Mengt het voedsel met speeksel

Slide 15 - Quiz

Vindt er in de slokdarm vertering plaats?
A
Ja van eiwitten
B
Ja van vetten
C
Ja van koolhydraten
D
Nee

Slide 16 - Quiz

Darmperistaltiek
  • Voortduwen van voedsel door kringspieren en lengtespieren  darmperistaltiek
  • Voedselbrij kneden en vermengen met sappen en voortduwen

Slide 17 - Diapositive

Verteringssappen







Lever produceert gal, dit is geen verteringsap!
Orgaan
Verteringssap
Enzymen voor
Speekselklier
Speeksel
Zetmeel
Maag
Maagsap
Eiwit
Alvleesklier
Alvleessap
Eiwit, Vet, Koolhydraten
Darmsap
Darmsap
Eiwit, koolhydraten

Slide 18 - Diapositive

timer
1:00
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Vetten
Maag
Maagsap
Eiwitten
Lever
Alvleesklier
Speekselklier
Dunne darm
Gal
Alvleessap
Darmsap
Speeksel
Koolhydraten
Vetten
Koolhydraten
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Eiwitten

Slide 19 - Question de remorquage

Waar wordt het vocht uit de voedselbrij opgenomen
A
Maag
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm

Slide 20 - Quiz

Zet de onderdelen van de spijsvertering in de goed volgorde.
mond
slokdarm
maag
12-vingerige darm
dunne darm
dikke darm
endeldarm
anus

Slide 21 - Question de remorquage

Organen die verteringssappen maken
Organen die géén verteringssappen maken
Alvleesklier
Darmsapklieren
Galblaas
Lever
Maagsapklieren
Speekselklieren
Tong
Twaalf
vingeringe darm

Slide 22 - Question de remorquage

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
Stoffen die maagsap produceren
B
Alle onverteerbare stoffen
C
Stoffen die processen versnellen
D
Stoffen die de voedselbrij kunnen verplaatsen

Slide 23 - Quiz

Koppel de verteringssappen aan de voedingsstoffen die verteerd worden
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten
Speeksel
Maagsap
Gal
Alvleessap
Darmsap

Slide 24 - Question de remorquage

De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van ..................................... in ..........................................
Speeksel en maagsap zijn voorbeelden van .......................

De enzymen in ........................ zorgen ervoor dat voedingsstoffen ..................... worden afgebroken. Voedingsstoffen die ....................... door de darmwand heen kunnen, worden omgezet in verteringsproducten. Verteringsproducten kunnen ............................. door de darmwand heen. 
Voedingsstoffen
Verteringsproducten
sneller
niet
verteringssappen
verteringssappen
wel
langzamer

Slide 25 - Question de remorquage

Aan de slag
Kies uit:
  • Maak de opdrachten van basisstof 4
  • Maak een deel van test jezelf (1 t/m 4)

Slide 26 - Diapositive