Argumentatiestructuur

Argumentatiestructuur
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Argumentatiestructuur

Slide 1 - Diapositive

Standpunt
Argument 1
Subargument 1.1
Niet alle films zijn geschikt voor kinderen
Het is belangrijk dat de Kijkwijzer verplicht is
Kinderen kunnen het onderscheid nog niet maken tussen echt en fictie

Slide 2 - Question de remorquage

Welke argumentatiestructuur was dit?
A
Afhankelijke nevenschikking
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 3 - Quiz

Standpunt
Argument 1.1a
Argument 1.1b
Ik val op grappig en klein
Ik heb echt niks met haar
Zij is groot en serieus

Slide 4 - Question de remorquage

Welke argumentatiestructuur was dit?
A
Afhankelijke nevenschikking
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Quiz

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Ik was in Italië
Ik was niet in Texas Steakhouse
Ik ben vegetariër

Slide 6 - Question de remorquage

Welke argumentatiestructuur was dit?
A
Afhankelijke nevenschikking
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 7 - Quiz

Standpunt
Argument 1.1a
Argument 1.1b
Ik ga niet op kanopolo
Mijn zus doet aan kanopolo
Ik wil niet bij dezelfde vereniging als mijn zus

Slide 8 - Question de remorquage

Welke argumentatiestructuur was dit?
A
Afhankelijke nevenschikking
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Quiz

Standpunt
Argument 1
Honden lijken net mensen
Honden zijn leuker dan katten

Slide 10 - Question de remorquage

Welke argumentatiestructuur was dit?
A
Afhankelijke nevenschikking
B
Onafhankelijke nevenschikking
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Quiz

Terug naar PowerPoint

Slide 12 - Diapositive

Het verzwegen argument
Wat is het verzwegen argument in de volgende zinnen?
TIP: Gebruik Als....dan...

Slide 13 - Diapositive

Onze minister-president is een goede premier, omdat hij laat zien dat hij boven de partijen staat.

Slide 14 - Question ouverte

Mensen zullen wel meer gaan autorijden, want de brandstof wordt steeds goedkoper.

Slide 15 - Question ouverte

Meer zakgeld krijg je niet: je zus kreeg destijds evenveel.

Slide 16 - Question ouverte

Iedereen zou evenveel belasting moeten betalen want bij de slager betalen we toch ook allemaal evenveel voor een karbonaadje?

Slide 17 - Question ouverte