werkbriefjes controleren 24-6-2021

controle werkbriefjes
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
simulatiesMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

controle werkbriefjes

Slide 1 - Diapositive

wat is fout op dit briefje? noteer dit op papier of in het excel bestand en op volgende blad!

Slide 2 - Diapositive

de fout zit in:
A
bij de dagen: projectnr/uursoort
B
bij totaal: uren/codes
C
bij totaal: aantal km
D
weektotaal is fout

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

de fout zit in:
A
bij de dagen: projectnr/uursoort
B
bij totaal: uren/codes
C
bij totaal: aantal km
D
weektotaal is fout

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

de fout zit in:
A
bij de dagen: projectnr/uursoort
B
bij totaal: uren/codes
C
bij totaal: aantal km
D
weektotaal is fout

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

de fout zit in:
A
bij de dagen: projectnr/uursoort
B
bij totaal: uren/codes
C
bij totaal: aantal km
D
weektotaal is fout

Slide 9 - Quiz

welk werkbriefje kan niet ingevoerd worden?
A
cees
B
sjors
C
marien
D
harry

Slide 10 - Quiz


1. Wat is een voorbeeld van variabele kosten?

A
abonnementen van vakbladen
B
afschrijvingskosten
C
materiaalkosten
D
factoring

Slide 11 - Quiz


1. Wat is een voorbeeld van directe kosten?

A
abonnementen van vakbladen
B
afschrijvingskosten
C
materiaalkosten
D
factoring

Slide 12 - Quiz


1. Wat is een voorbeeld van indirectevariabele kosten?

A
abonnementen van vakbladen
B
afschrijvingskosten
C
materiaalkosten
D
factoring

Slide 13 - Quiz


1. Wat zijn voorbeelden van directe kosten?

A
huur, vaste arbeidskrachten, abonnementen
B
kantoorbenodigdheden, loon, huur, elektriciteit, beveiligingskosten
C
salaris van tijdelijke krachten,, telefoonabonnement, hypotheeklasten
D
autokosten, afschrijvingskosten,, schoonmaak door derden

Slide 14 - Quiz

opgave 3: BIJ WELKE AFSCHRIJVINGSMETHODE BLIJVEN DE AFSCHRIJVINGSKOSTEN GELIJK?
A
% van de boekwaarde
B
% van de aanschafwaarde
C
n.v.t.
D
n.v.t.

Slide 15 - Quiz

over de opdrachten
voor alles wat je inlevert een cijfer!
telt mee voor cijfer aan het einde van de periode

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

opgave 4. Hoeveel euro is de eindwaarde na 4 jaar?
A
24.300
B
7.800
C
18.600
D
19.683

Slide 18 - Quiz

opgave 5. hoeveel euro is de eindwaarde na 3 jaar?
A
300
B
240
C
600
D
160

Slide 19 - Quiz

opgave 6. hoeveel euro is de eindwaarde na 3 jaar?
A
24.300
B
21.474
C
8.640
D
9.683

Slide 20 - Quiz

maak opgave 7 t/m 9

zoek de opdracht op in teams

Slide 21 - Diapositive

opgave 7a.
Hoeveel euro is de eindwaarde na 4 jaar?
A
24.300
B
21.474
C
24.010
D
19.683

Slide 22 - Quiz

Hoe had je de eindwaarde na 4 jaar ook kunnen berekenen?

Slide 23 - Question ouverte

opgave 8. hoeveel euro is de eindwaarde na 3,5 jaar?
A
9.950
B
11.474
C
4.010
D
9.683

Slide 24 - Quiz

opgave 9. hoeveel euro is de eindwaarde na 3,5 jaar?
A
39.950
B
29.155
C
24.010
D
19.683

Slide 25 - Quiz

maak opgaven voor afschrijving week 1
lever de opdracht in bij teams

Slide 26 - Diapositive