Hoofdstuk 4 Paragraaf 2 Zelfstandige Burgers

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Paragraaf 4.2. Zelfstandige Burgers

Tijd van Steden en Staten

Leg uit hoe een stad ontstond.

Leg uit wat tol is en wat de Hanze wel of niet bij elkaar deden

Leerdoelen voor deze les:

• Je kan uitleggen wat een gewesten zijn

• Je kan het verschil tussen de Nederlanden en Nederland noemen.

• Je kan 4 voorbeelden van stadsrechten noemen.

• Je kan uitleggen wat rechtspraak is.

• Je kan uitleggen wat een burger is.

• Je kan uitleggen wat een schepenen is.

• Je kan uitleggen wat een burgemeester is.

• Je kan uitleggen wat een raadhuis is.

• Je kan uitleggen wat een vroedschap is.

• Je kan uitleggen waarom vorsten en edelen stadsrechten gaven aan steden.

Stadsrechten

Nederland bestond uit gewesten (provincies)

Nederlanden = Nederland, Belgie en Luxemburg. 

Stadsrechten

Dorp werd een stad door stadsrechten: 

Stad met stadsrechten mocht: 

• Markt houden
• Wie bestuurt de stad
• Eigen wetten maken
• Rechtspraak
• Stadsmuur bouwen
• Tol heffen binnen de stad voor de stad. 

Rechtspraak

Rechters bepalen in een stad hoe en welke wetten van toepassing waren. 

Voor dat een stadsrechten had: Deed de heer van het land de rechtspraak. 

Stadsbestuur

Burgers: Inwoners van een stad met bepaald rechten

Horigen: Mochten naar een stad verhuizen, maar alleen met toestemming van de heer van hun domein. 

Stadsbestuur

In de stad hadden rijke en aanzienlijke families de macht. Zij bestuurde de stad en spraken recht. 

• Schepenen
• Burgermeesters
• Vroedschap

Gebouw waarin zij werkten heet: Raadhuis

Het vroedschap controleerde deze mensen. 

Steden en Edelen

Oorzaak: Edelen wilde oorlog voeren

Gevolg: Edelen hadden geld nodig. 

Gevolg: Steden konden stadsrechten kopen met geld. 

Gevolg: Steden werden zelfstandig van hun heer. 

Gevolg: Lage edelen hadden minder macht. 

Aan de slag

• Maken paragraaf 4.2
• Verder met Paragraaf 4.3

Geef één voorbeeld van een stadsrecht

Leg uit wat een burger is

Huiswerk

• Maken paragraaf 4.2
• Leren leerdoelen 4.2