Week 3 Themakaart C4

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 3

Nabespreking opdracht 1

Wie heeft de meeste antwoorden goed?

Waar liggen de nieren ten opzichte van alle andere omliggende organen?

1. thv wervel L2
2. thv wervel TH12
3. Thv wervel C7
4. thv wervel S1

De ligging van de nieren:

1. Links lager dan rechts
2. Rechts lager dan links
3. Links en rechts liggen evenwijdig

De werking van de nieren berust op een combinatie van processen. Welke?

1. Bloeddruk, ultrafiltratie en terugresorptie
2. filtratie, terugresorptie en uitscheiding
3. Produceren van vocht, bloeddruk en ultrafiltratie

Hoe heet de filteréénheid van een nier

1. Glomerulus
2. Lis van Henle
3. Kapsel van Bowman

De in- en uitgang van de nieren heet:

1. Nierpapil
2. Nierhilus
3. Pyelum
4. Cortex

Hoeveel procent van ons hartminuutvolume gaat naar de nieren?

1. 5 %
2. 10%
3. 20%
4. 30%

De buis die van de nier naar de blaas gaat ... heet:

1. Ureter
2. Urethra

Welke hormonen spelen een rol bij de bloeddrukregulatie in de nieren?

1. Adrenaline
2. ADH, aldosteron
3. TSH
4. Oxytocine, melatonine

Tussen welke twee onderdelen zou de stroming van urine verstoord worden wanneer een ureter door een niersteen is geblokkeerd?

1. Nierkelk- Nierschors
2. Blaas- urinebuis
3. Ureter -Pyelum
4. Pyelum- Vesica urinaria

Voorurine-urine.
Welke bestanddeel zit wel in voorurine maar niet in urine?

1. Eiwitten
2. Bloedcellen
3. Glucose
4. Water

Welke invloed heeft een daling van de bloeddruk op de glomerulaire filtratie snelheid?

1. Afname filtratiesnelheid - stijging Renine
2. Toename filtratiesnelheid- daling Renine
3. Afname filtratiesnelheid- daling Renine
4. Toename filtratiesnelheid- stijging Renine

Uit welk gedeelte van de nieren worden de afvalstoffen en vocht uit het bloed gefilterd?

1. Kapsel van Bowman
2. Glomerulus
3. Pyelum
4. Nierkelk

Wat gebeurd er bij iemand met een te hoog natrium?

1. Minder vochtuitscheiding
2. Meer vochtuitscheiding

Wat kan het gevolg zijn van hyperkaliemie?

1. Dehydratie
2. Oedemen in benen
3. Hartritmestoornissen

Opdracht 3 nabespreken

Nierfalen en nierfunctievervangende therapie