Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Vraagzinnen en vraagwoorden (Klare Taal)
Welkom
Jas uit, capuchon af
Telefoon in de tas
Neem een laptop
(GEEN koptelefoon)
Ga rustig zitten
Log in op de laptop
Praat zachtjes met je buur
1 / 29
suivant
Slide 1:
Diapositive
NT2
ISK
Cette leçon contient
29 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
60 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom
Jas uit, capuchon af
Telefoon in de tas
Neem een laptop
(GEEN koptelefoon)
Ga rustig zitten
Log in op de laptop
Praat zachtjes met je buur
Slide 1 - Diapositive
Overzicht van de les
Wie is er wel en wie niet?
Hoe is het met je?
Verwachtingen
Lesdoel
Vraagwoorden herhalen en vraagzinnen maken
Aan de slag
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Verwachtingen
Tijdens de les:
Luister je stil mee tijdens de instructie;
Werken we rustig alleen of samen;
Doe je actief mee;
Ben je verantwoordelijk voor je eigen gedrag;
Mag je
altijd
om hulp vragen als het even niet lukt.
Slide 3 - Diapositive
Lesdoel
Ik kan:
Vraagwoorden gebruiken.
Een vraagzin maken van een gewone zin.
Ik weet:
Een vraag te herkennen.
De volgorde van woorden in een vraagzin.
Slide 4 - Diapositive
Vragen en vraagwoorden
Wat weten jullie nog?
Slide 5 - Diapositive
Vragen maken
Een vraag is een zin met op het einde een
?
Een vraagzin begint met een
vraagwoord
.
Er zijn 6 vraagwoorden.
Wie - Wat - Waar - Hoe - Wanneer - Waarom
1
2
3
4
5
6
Slide 6 - Diapositive
instructie om in lessonup te komen
Hoe doe ik mee met de taalles?
1. Ga op internet naar
lessonup.app
2. Voer de code in.
3. Typ je echte naam in.
4. Wacht totdat iedereen er klaar voor is.
Slide 7 - Diapositive
_______ is moe?
A
Wie
B
Wat
C
Wanneer
D
Hoe
Slide 8 - Quiz
_____ doe je? Ik lees een boek.
A
Wie
B
Wat
C
Hoe
D
Wanneer
Slide 9 - Quiz
_________ heb je weekend? Op zaterdag en zondag.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Hoe
Slide 10 - Quiz
_________ is de ISK school? In Dordrecht.
A
Wie
B
Wanneer
C
Waarom
D
Waar
Slide 11 - Quiz
_______ ga jij naar school? Ik wil Nederlands leren.
A
Wie
B
Hoe
C
Waarom
D
Waar
Slide 12 - Quiz
___________ hebben wij de toets? Vrijdag.
A
Waar
B
Wanneer
C
Waarom
D
Hoe
Slide 13 - Quiz
Vraagzinnen maken van een gewone zin....
Slide 14 - Diapositive
Gewone zinnen:
Wie/Wat
Werkwoord
Rest
Jullie
willen
thee.
Hij
loopt
altijd naar school.
Jij
gaat
boodschappen doen.
Slide 15 - Diapositive
Vraagzinnen
Welke
3
dingen zijn er veranderd?
Werkwoord
Wie/wat
Rest
Willen
jullie
thee?
Loopt
hij
altijd naar school?
Ga
jij
boodschappen doen?
Slide 16 - Diapositive
Let op!!!!!!!!!!!!!!
Vraagzin met jij?
T
moet WEG
Jij loop
t
naar school.
Loop
jij naar school?
Jij gaa
t
naar de zee.
Ga
jij naar de zee?
Slide 17 - Diapositive
Maak een vraag van deze zin:
Jullie leren Nederlands.
Slide 18 - Question ouverte
Maak een vraag van deze zin:
Jij loopt naar school.
Slide 19 - Question ouverte
Maak een vraag van deze zin:
Jij bent 12 jaar oud.
Slide 20 - Question ouverte
Maak een vraag van deze zin:
Hij schrijft een zin.
Slide 21 - Question ouverte
Maak een vraag van deze zin:
Wij hebben een hond.
Slide 22 - Question ouverte
Aan de slag
Maak de oefeningen van Klare Taal Les 13
Wat vraagt u?
Maak een vraag met het ww uit de zin.
Wat zegt u? Gebruik JE.
Maak een vraag met WIE of WAT.
Vragen stellen kan als ik bij je langskom! Zachtjes werken!
Slide 23 - Diapositive
Controle
Wat vraagt u? => Aan het eind staat een
vraagteken
(?)
Wie is die jongen? NIET: Wie jongen is die?
Maak een vraag. => Het werkwoord staat
na
het vraagwoord.
Wanneer zijn de foto's klaar? NIET: Wanneer de foto's klaar zijn?
Gebruik
JE
.
Wat ga je doen vanavond? NIET: Wat gaat doen hij vanavond?
Maak een vraag met WIE of WAT. Iets: Wat wil je? NIET: Wie?
Slide 24 - Diapositive
Na een vraagzin komt een
antwoordzin
....
Slide 25 - Diapositive
Antwoorden met ja of nee
Begint de vraagzin met een werkwoord?
Dan kan je JA of NEE antwoorden.
Ga
je mee naar de stad?
Ja
, ik ga mee.
Koop je
ook nieuwe schoenen?
Nee, ik heb
geen geld.
Slide 26 - Diapositive
Antwoorden na vraagwoord
Begint de vraagzin met een vraagwoord?
Dan kan je
NIET
JA of NEE antwoorden.
Wanneer? (tijd) Waar? (plaats) Wie? (personen)
Wat? (dingen) Waarom? (reden) Hoe? (manier)
Waar
ga je heen? Ik ga naar de stad.
Wanneer
is het vakantie? Over 3 weken.
Slide 27 - Diapositive
Aan de slag
Maak de oefeningen van Klare Taal Les 15
Maak een vraag van de zin
Is het antwoord goed of fout?
Geef antwoord op de vraag met: Ja, ...
Wat vraagt u, als u wil weten of...
U leest het antwoord. Wat was de vraag?
Slide 28 - Diapositive
Afsluiting
Dit kan ik al goed / Dit moet ik nog oefenen
de instructie 2x lezen
de oefening correct verwerken
mijn antwoorden nakijken
Hoe ging het?
Slide 29 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
1G2 - di 6 feb 2024 - lesuur 1 en 2 - vraagzinnen maken
Janvier 2024
- Leçon avec
29 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
Vraagzinnen en Vraagwoorden
Octobre 2023
- Leçon avec
21 diapositives
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
1.3 Hoofdzinnen en bijzinnen - HZ als vraag
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
TA6 8.2.7 vraagzinnen
Octobre 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 6
Hoofdzin als vraagzin 2
Novembre 2021
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
MBO
Middelbare school
Studiejaar 2
NT2 Vraagwoorden
Novembre 2023
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
NT2 Vraagwoorden
il y a 27 jours
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Vrijdag 3 november
Octobre 2023
- Leçon avec
31 diapositives
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1