H5 Formuleren

Lijdende en bedrijvende vorm
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je leren?
Aan het eind van de les kun je:

  1. Lijdende van bedrijvende zinnen onderscheiden
  2. Bepalen in welke situaties je juist wel og geen lijdende zinnen gebruikt.
  3. Zelf lijdende zinnen bedenken
  4. Een lijdende zin omzetten naar een bedrijvende zin

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Bekijk het bord
Wat valt je op aan de laatste zin?

Slide 4 - Diapositive

Wat valt je op aan de zin:

MISBRUIK WORDT GESTRAFT

Slide 5 - Question ouverte

Bijzonder
In de zin "MISBRUIK WORDT GESTRAFT" staat wel een onderwerp, namelijk 'misbruik'.

Het onderwerp is echter niet actief, immers misbruik straft niet.

Slide 6 - Diapositive

Wie zou er wel straffen in de zin:
MISBRUIK WORDT GESTRAFT

Slide 7 - Carte mentale

Je ziet dat in deze zin het onderwerp niet actief is. Drie redenen om een zin zo te formuleren zijn:
1. Je wilt niet vertellen wie de handeling uitvoert.
2. Het is niet belangrijk wie de handeling uitvoert.
3. Je wil de nadruk leggen op woord(groep).

Misbruik wordt gestraft --> Het gaat hier om 'Misbruik'. 

Slide 8 - Diapositive

De bedrijvende vorm

a. De man koopt een computer


- Deze zin is actief

- In zin a staat een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp

Slide 9 - Diapositive

De lijdende vorm

b. De computer wordt door de man gekocht (passief)

- Er veranderen dan drie dingen:
1. Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
2. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met door.
3. In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden  te staan.

Slide 10 - Diapositive

Voorbeelden
ActiefPassief (hulpwerkwoord is worden)
OTTJan slaat de hond.De hond wordt door Jan geslagen.
OVTJan sloeg de hondDe hond werd door Jan geslagen.
OTTTJan zal de hond slaan.De hond zal door Jan worden geslagen.
OVTTJan zou de hond slaan.De hond zou door Jan worden geslagen.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden
ActiefPassief (hulpwerkwoord is zijn)
VTTJan heeft de hond geslagen.De hond is door Jan geslagen.
VVTJan had de hond geslagen.De hond was door Jan geslagen.
VTTTJan zal de hond hebben geslagen.De hond zal door Jan zijn geslagen.
VVTTJan zou de hond hebben geslagenDe hond zou door Jan zijn geslagen.

Slide 12 - Diapositive

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 13 - Question de remorquage

Andere redenen om lijdende zinnen te gebruiken. Lees het volgende stukje. Het is voornamelijk geschreven in een lijdende vorm. In de volgende dia
Tijdens de vergadering is besloten dat leerlingen bij het online leren worden begeleid door specialisten.  Hiertoe zullen diverse curssussen worden gefaciliteerd door de directie. Op deze cursussen kan ingeschreven worden door kandidaten met aantoonbare ervaring.

Slide 14 - Diapositive

Wat valt je op aan de schrijfstijl van het stukje in de vorige dia?

Slide 15 - Question ouverte

Lijdende zinnen
Lijdende zinnen zijn niet altijd handig. Als je veel lijdende zinnen gebruikt, wordt je taalgebruik te zakelijk, te passief. Voor de lezer is dat vervelend.

Slide 16 - Diapositive

Van lijdend naar bedrijvend en andersom

  1.  Kijk eerst in welke vorm hij staat.
  2. Bekijk wie de handelend persoon is in de zin (wie voert het uit). Meestal staat deze achter het woord 'door', soms moet je deze verzinnen.
  3. Maak van de handelend persoon het onderwerp van de zin, haal het woord door weg.
  4. Bekijk in welke tijd een zin staat (verleden-tegenwoordig en voltooid of onvoltooid).
  5. Is de lijdende zin voltooid (vorm van zijn met voltooid deelwoord), dan maak je een zin met hebben en het voltooid deelwoord.
  6. Is de lijdende zin onvoltooid (vorm van worden met voltooid deelwoord, dan maak je de zin onvoltooid door van het voltooid deelwoord een persoonsvorm te maken..
  7. Controleer of de persoonsvorm in de bedrijvende vorm in dezelfde tijd staat als die in de lijdende zin (tt/vt)

Slide 17 - Diapositive

Het geld wordt morgen door mijn werkgever op mijn rekening gestort.

Slide 18 - Question ouverte

Het pakketje was gisteren toch bij de buren bezorgd?

Slide 19 - Question ouverte

Even oefenen

Je krijgt zinnen te zien die of in de bedrijvende of in de lijdende vorm staan.

Let op! Je hebt 10 sec om te antwoorden!

Slide 20 - Diapositive

Hij zal waarschijnlijk de iPhone X kopen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 21 - Quiz

De auto is door de man gekocht.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 22 - Quiz

Je moet hem niet zo plagen.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 23 - Quiz

Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 24 - Quiz

Hij keek door het zolderraam naar buiten.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 25 - Quiz

Noem iets wat je leuk vond, één ding dat je hebt geleerd of onthouden en iets wat je nog wilt weten. 

Slide 26 - Carte mentale