4H H5 zouten zouthydraten wk 1 les 1

dat het maar een heel mooi 
mag worden voor allemaal!!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

dat het maar een heel mooi 
mag worden voor allemaal!!

Slide 1 - Diapositive

vandaag
even kijken hoe lessonUp voor jullie werkt!
herhaling van wat we voor de vakantie hebben gedaan
nieuw begrip: molariteit

Slide 2 - Diapositive

H5 zouten
1. afronden zouthydraten
2. nieuw onderwerp:
molariteit

Slide 3 - Diapositive

voor de vakantie: practicum

Slide 4 - Diapositive


uitgevoerd: Na2CO3·x H2O (s)  --> Na2CO3   + x H2O (g)
(= zouthydraat verwarmen levert --> watervrij zout en water)
vraag: waar staat x voor?
A
gram water
B
mol water
C
mol water ten opzichte van mol Na2CO3
D
aantal waterdruppels

Slide 5 - Quiz

uitleg
Na2CO3·x H2O (s) --> Na2CO3 + x H2O (g)
(= zouthydraat verwarmen levert --> watervrij zout en water)

vraag: waar staat x voor?
Er staat een reactievergelijking en x staat voor het aantal H2O moleculen ten opzichte van het aantal Na2CO3 deeltjes. 
Dat kan in deeltjes, maar ook in mol.

Slide 6 - Diapositive

opg 35
Is de blauwkleuring van het zout
een waarneming op micro
of macro niveau?
A
micro, want je kunt de kleur zien met het blote oog
B
macro, want je kunt de kleur zien met het blote oog
C
micro, want zout is heel klein
D
macro, want zoutkorrels kun je voelen

Slide 7 - Quiz

opg 35
Is de hydratatie van ionen
een waarneming op micro of macro?
A
micro, want je kunt het water zien met het blote oog
B
macro, want je kunt het water zien met het blote oog
C
micro, want een ion is te klein om te zien, het is een model
D
macro, want ionen kun je zien

Slide 8 - Quiz

een bijpassend energie diagram analyseren: na
opname van water siste het zout en
het werd warm. Was er sprake van een
exotherme of endotherme reactie?
A
warmte kwam vrij dus endotherm
B
warmte kwam vrij dus exotherm

Slide 9 - Quiz

een bijpassen energie diagram analyseren: na opname van water siste het zout en het werd warm.
Staan de producten hoger of lager dan de beginstoffen in het energie diagram?
A
warmte kwam vrij, dus producten staan lager
B
warmte kwam vrij, dus producten staan hoger

Slide 10 - Quiz

energiediagram van exotherme reactie
warmte kwam vrij, dus de producten staan lager dan de beginstoffen

Slide 11 - Diapositive

Jeroen maalt een gipsen beeldje tot poeder. Hij wil het gemalen gips gebruiken om een nieuw figuurtje te maken. Wat moet hij dan achtereenvolgens doen?
A
gips is watervrij, dus water erbij doen en gebruiken
B
gips is een zouthydraat, dus eerst verhitten om water kwijt te raken
C
gips is een zouthydraat, dus verhitten en daarna water toevoegen om mee te werken
D
gips is een zouthydraat, dus eerst water toevoegen om het op te lossen

Slide 12 - Quiz

Calciumchloride is een zout dat wordt gebruikt om waterdamp uit de lucht op te nemen.
Hierbij ontstaat het hydraat calciumchloridehexahydraat.
Wat is de formule van dit hydraat?
A
CaCl + 6 H2O
B
CaCl2 + 6H2O
C
CaCl*6H2O
D
CaCl2*6H2O

Slide 13 - Quiz


In een toets staat: Bereken hoeveel gram water kan worden opgenomen door 15 gram CaCl2 zodat het CaCl2*6H2O wordt. Hoe zet je deze berekening op?













Slide 14 - Question ouverte

CaCl2 + 6H2O --> CaCl2*6H2O
gegeven:
15 gram



... mol
gevraagd:
... gram H2O



...mol
je begint met een schema
daarna vul je de gegevens in
wat is gegeven, wat is gevraagd?
welke informatie heb je nodig? 
mol-gram tabel?
Bereken hoeveel gram water kan worden opgenomen door 15 gram CaCl2 zodat het CaCl2*6H2O

Slide 15 - Diapositive

na de uitleg zelf maken
opgave 41, 43, 44a van 5.3
we hebben al een paar details besproken

Slide 16 - Diapositive

nieuwe term: molariteit
staat niet in boek bij H5, 
dus overnemen in je schrift als aantekening

Slide 17 - Diapositive

molariteit = mol/L
Concentratie (mol/L): aantal mol van een deeltjessoort (molecuul, ion, zout), aanwezig in één liter oplossing.

 

Molariteit (mol/L): aantal mol van een deeltjessoort (molecuul, ion, zout), opgelost tot één liter oplossing.

Slide 18 - Diapositive

voorbeeldje 1
  • ik los 0.5 mol CaCl2 op in 1.0 Liter water
  • de molariteit van CaCl2 is 0.5 mol/L of 0.5 M
  • ik los nu  0.5 mol CaCl2 op in 2.0 Liter water
  • wat is de molariteit van CaCl2 nu?

Slide 19 - Diapositive

voorbeeldje 1
  • ik los 0.5 mol CaCl2 op in 1.0 Liter water
  • de molariteit van CaCl2 is 0.5 mol/L of 0.5 M
  • ik los nu  0.5 mol CaCl2 op in 2.0 Liter water
  • wat is de molariteit van CaCl2 nu?
mol
0.5
x = ...
L
2.0
1
maak een verhoudingstabel
waarin je uitrekent wat het aantal mol per 1 liter is.

Slide 20 - Diapositive

voorbeeldje 2
ik los 0.5 mol CaCl2 op in 1.0 Liter water
de molariteit van CaCl2 is 0.5 mol/L of 0.5 M

a. wat is de molariteit van het Ca2+ ion?
b. wat is de molariteit van het Cl- ion?

Slide 21 - Diapositive


ik los 0.5 mol CaCl2 op in 1.0 Liter water
wat is de molariteit van het Clion?
A
CaCl2 : Cl- = 1:1 dus ook 0.5 mol/L
B
CaCl2 : Ca2+ = 1:2 dus 0.5*2 = 1.0 mol/L

Slide 22 - Quiz


ik los 0.5 mol CaCl2 op in 1.0 Liter water
wat is de molariteit van het Ca2+ ion?
A
CaCl2 : Ca2+ = 1:1 dus ook 0.5 mol/L
B
CaCl2 : Ca2+ = 1:3 dus 0.5/3 = 0.17 mol/L

Slide 23 - Quiz


nu even zelf nadenken: Ik los 2.0 mol K2S op in 0.5 L water
wat is de molariteit van K2S?
(dus: wat is het aantal mol K2S dat in 1 liter zit?)

Slide 24 - Question ouverte


Zelfde situatie: Ik los 2.0 mol K2S op in 0.5 L water
wat is de molariteit van het K+ ion?
(dus: wat is het aantal mol K+ dat in 1 liter zit?)

Slide 25 - Question ouverte

aantekening
molariteit = mol/L 
= aantal mol van een opgelost deeltje in mol per 1 liter
andere schijfwijzen:
M = molariteit in mol/L
[Cl-] = molariteit van Cl--ionen in mol/L
Cl- is 0.5 molair = 0.5 mol/L

Slide 26 - Diapositive

maak voor de volgende les
Maak van  “hoe reken je met molariteit” 
op blz 25 van het groene boekje
:
 Opgaven 1 abc , 2 ab en als het lukt mag je alvast 1d proberen!

Slide 27 - Diapositive