examen idioom#h3
der Imbiss
1 / 21
Éléments de cette leçon
der Imbiss
Slide 1 - Question ouverte
die Theke
A
de bar
B
de toonbank
C
de apothekerskast
D
het aanrecht
Slide 2 - Quiz
die Zutat
Slide 3 - Question ouverte
üppig
A
uitgebreid
B
gek, grappig
C
vers
D
voedzaam
Slide 4 - Quiz
der Senf
Slide 5 - Question ouverte
verschütten
A
letten op
B
knoeien
C
morsen
D
afkeuren
Slide 6 - Quiz
würzen
Slide 7 - Question ouverte
verzichten auf
Slide 8 - Question ouverte
das Pfand
A
het krat
B
het blikje
C
het statiegeld
D
de doos
Slide 9 - Quiz
das Dosengemüse
Slide 10 - Question ouverte
verdaulich
A
opslaan
B
goedkoop
C
duur
D
verteerbaar
Slide 11 - Quiz
das Geschirr
Slide 12 - Question ouverte
beeinträchtigen
A
belemmeren
B
afkeuren
C
verteerbaar
D
schaden
Slide 13 - Quiz
lagern
Slide 14 - Question ouverte
ernähren
Slide 15 - Question ouverte
der Teller
A
het servies
B
het bestek
C
het kopje
D
het bord
Slide 16 - Quiz
naschen
Slide 17 - Question ouverte
die Konditorei
A
de bakker
B
het restaurant
C
de banketbakkerij
D
het kraampje
Slide 18 - Quiz
die Kneipe
Slide 19 - Question ouverte
das Trinkgeld
Slide 20 - Question ouverte
der Bedarf
A
de behoefte
B
nodig hebben
C
de reclame
D
de keuze
