6.3 Zouten

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
1:00
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

6.3 Zouten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Na afloop van deze les kan je...

  • De eigenschappen van zouten benoemen
  • De vorming van ionen uitleggen
  • Kan je uitleggen hoe zouten oplossen in water
  • Eenvoudige oplosvergelijkingen opstellen

Slide 3 - Diapositive

Spoorboekje
  • Voorkennis 
  • Uitleg 6.3
  • Zelfstandig

Slide 4 - Diapositive

Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een edel metaal reageert gemakkelijk met zuurstof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Het kookpunt van ethaan (C2H6) is hoger dan het kookpunt van butaan (C4H10)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quiz

Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

6.3 Zouten

Slide 16 - Diapositive

Eigenschappen van zouten
  • Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
  • In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel? 

Slide 17 - Diapositive

Enkele bekende zouten
Keukenzout
NaCl
Eten, conserveer
Kaliumnitraat(salpeter)
KNO3
Mest, vuurwerk
natriumcarbonaat(soda)
NaCO3
Schoonmaak
Calciumcarbonaat (kalk)
CaCO3
Bouw, medicijnen
Natriumbicarbonaat
NaHCO3
Maagzuurremmer
Titaan(IV)oxide
TiO2
wit pigment, verf
Chroom(III)oxide
Cr2O3
groen pigment

Slide 18 - Diapositive

Formules van zouten
  • Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
  • NaCl
  • Na = natrium (metaal)
  • Cl = chloor (niet-metaal) 

Metalen zijn altijd positief geladen
niet-metalen zijn (meestal) negatief geladen

Slide 19 - Diapositive

Vormen van ionen
  • Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.

  • Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen

  • Hoe worden die ionen gevormd?

Slide 20 - Diapositive

Vormen van ionen
  • Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
  • Natrium geeft een elektron op de buitenste ring aan chloor.
  • Natrium wordt dan zelf Na+
  • Chloor wordt dan Cl-
  • Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten

Slide 21 - Diapositive

Het zoutrooster
  • Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
  • In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
  • In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding

Slide 22 - Diapositive

Zouten in water
  • Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
  • Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken

Slide 23 - Diapositive

Oplosvergelijking
Wanneer je een oplosvergelijking maakt, doe je dat op de volgende manier:
  1. Zet het vaste zout links van de pijl.
  2. Na de pijl schrijf je de vrijgekomen ionen op
  3. Zet bij alle ionen als toestandsaanduiding (aq), opgelost.
vb:    NaCl (s) --> Na+ (aq) + Cl- (aq)

Slide 24 - Diapositive

Wat is de beste omschrijving van een ion?
A
een ion is een atoom met een positieve lading
B
een ion is een atoom met een negatieve lading
C
een ion is een atoom met een lading

Slide 25 - Quiz

Welke bewering(en) is of zijn juist?
A
een ion is altijd van een metaalatoom gemaakt.
B
een metaalion heeft altijd een elektron teveel
C
niet-metaalionen zijn negatief geladen
D
een niet-metaalion heeft een proton afgestaan

Slide 26 - Quiz

Samengevat
  • Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
  • In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
  • Zouten zijn opgebouwd uit ionen
  • Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
  • Ionbinding is een sterke binding

Slide 27 - Diapositive

Splitten
Mensen die geen scheikunde nemen volgend jaar:
bezig met opgave 20 t/m 30 (blz 170)

Mensen die wel scheikunde nemen:
Stukje extra uitleg zouten.

Slide 28 - Diapositive

Extra uitleg zouten
  • Variabele ladingen.
  • Hoe je formules bouwt op basis van de lading.

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag!
Maken:
20 t/m 30
blz 170


Klaar? In stilte even iets voor jezelf doen op de iPad.
timer
5:00

Slide 30 - Diapositive

Ik snapte wat er uitgelegd werd in de instructie
Ja
Ik heb niet opgelet
Ik heb wel opgelet, maar vond het lastig
Ik wil nog wat vragen stellen

Slide 31 - Sondage