27-09-2024 Cursus 5 Grammatica § 1 werkwoord

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning
* Welkom
* Boekpromotie
* Dictee
* Instructie
* Zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

Dictee!
Dictee!

Slide 3 - Diapositive

DICTEE DICTEE DICTEE DICTEE
* dakloze
* bekendheid
* viral
* complimenten
* zingend

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Vidéo

Cursus 5 Grammatica
§1 Werkwoord en §2 persoonsvorm

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je begrijpt wat grammatica is. 

  • Je weet wat werkwoorden zijn. 
  • Je herkent werkwoorden in een zin.
  • Je vind de persoonsvorm in de zin.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Lesprogramma

  1. Voorkennis ophalen
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op laptop

  4. Les gezamenlijk afsluiten

Slide 10 - Diapositive

1. Voorkennis ophalen
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 11 - Diapositive

Wat is grammatica?

Slide 12 - Diapositive

Wat is grammatica?
Grammatica gaat over alle regels en afspraken van een taal en het systeem voor het maken van woorden en zinnen. Door allemaal dezelfde taalregels en taalafspraken te volgen zorgen we dat we elkaar goed begrijpen.

Bij het vak Nederlands gaan we kijken naar zinsdelen en woordsoorten. 

Slide 13 - Diapositive

Wat zijn werkwoorden?

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn werkwoorden?
Iets wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.  
Voorbeeld: dromen, kijken, praten, luisteren.

Slide 15 - Diapositive

2. Uitleg nieuwe lesstof
  1.  Herhaling vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof
  3. Zelfstandig aan de slag op de Chromebook
  4. Nabespreken
  5. Les afsluiten

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Elke zin heeft altijd één werkwoord, soms staan er zelfs meerdere werkwoorden in een zin. 

Slide 18 - Diapositive

Hoe noemen we een werkwoord ook wel?
A
voorzetsel
B
woordsoort
C
naamwoord

Slide 19 - Quiz

In een zin staat soms een werkwoord en soms ook meerdere werkwoorden
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of overkomt.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Kunnen werkwoorden van vorm veranderen?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

De artiesten hebben een luid applaus gekregen.
Wat is, of wat zijn de werkwoorden?
A
hebben
B
luid
C
artiesten
D
gekregen

Slide 23 - Quiz

Wat is het werkwoord?
De speler maakt een doelpunt.

Slide 24 - Diapositive

Wat is het werkwoord?
De bel klinkt heel hard op het plein.

Slide 25 - Diapositive

Wat is het werkwoord?
Het regent vandaag echt heel erg hard.

Slide 26 - Diapositive

Wat is het werkwoord?
Het regent vandaag echt heel erg hard.
Is het vetgedrukte woord een werkwoord?
  • Ik lust geen pepernoten. 
  • Jij hebt talent voor muziek.
  • Yvette kan het nieuws goed volgen. 
  • Op 18 mei ontsnapte een gorilla uit zijn hok in Diergaarde Blijdorp. 
  • Morgen bezoeken de koning en koningin het Wilhelmina Ziekenhuis.
  • Myrthe heeft altijd geluk!
  • Danny C. kreeg een gevangenisstraf van 3 jaar. 
  • De kiwi is de bekendste vogelsoort van Nieuw-Zeeland.

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
30-09-2024

Cursus 5 Grammatica
§ 1 Werkwoorden

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag .......
Cursus 5 Grammatica
§ 1 Werkwoorden maken
 -->Online werken!





timer
20:00

Slide 29 - Diapositive

Tot vrijdag

Slide 30 - Diapositive