Herhalen H9 gezondheid

Hoofdstuk 9 

Gezondheid
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 9 

Gezondheid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De paragrafen
§9.1     Ongezond

§9.2    Goed geregeld

§9.3    Je huid

§9.4    Ziek

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel deze quiz
- Helpen bij het leren voor de toets

- Wat heb je nog onthouden?

- Waar moet je bij het leren extra aandacht aan besteden?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo ziet de quiz eruit
- Juist / onjuist vragen;
- Meerkeuze vragen;
- Open vragen;
- Woordweb;

Doe je best!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je gezonder wilt gaan leven, moet je je leefstijl aanpassen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een leefstijl?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Elke week chips eten hoort bij een gezonde leefstijl.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gebruiken mensen genotsmiddelen?

Slide 8 - Question ouverte

Omdat ze er een lekker gevoel van krijgen
Sommige genotsmiddellen zijn verslavend.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn ontwenningsverschijnselen?

Slide 10 - Question ouverte

klachten die je krijgt als je een genotsmiddel niet meer neemt. Zoals hoofdpijn, trillen en zweten.
Welke uitspraak over alcohol is juist?
A
Het verdooft je hersenen
B
veel en vaak drinken veroorzaakt blijvende schade
C
Het is verslavend
D
Al deze uitsprsken zijn juist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 schadelijke stoffen zitten in tabaksrook?

Slide 12 - Question ouverte

nicotine, koolmonoxide en teer
Welke stof in tabaksrook werkt verslavend?
A
koolstofmonoxide
B
nicotine
C
teer

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Drugs beïnvloeden je hersenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afvalstoffen verlaten het lichaam via de uitscheidingsorganen.
De 4 uitscheidingsorganen zijn?

Slide 15 - Question ouverte

longen, huid, lever en nieren
Welk orgaan slaat de urine tijdelijk op?
A
nieren
B
urineleider
C
blaas
D
urinebuis

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke route leggen de afvalstoffen af?
A
nierslagader - urinebuis - nieren - blaas
B
nierader - nieren - urineleider - blaas
C
nierslagader - nieren - urinebuis - blaas

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet je lever?
A
Zet giftige stoffen om in minder schadelijke stroffen
B
Halen afvalstoffen uit je bloed
C
Scheidt zweet met water en zouten uit
D
Geeft water en koolstofdioxide af aan de lucht

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De huid bestaat uit 3 lagen.
Welke 3 lagen zijn dat?

Slide 19 - Question ouverte

opperhuid, lederhuid en onderhuidsbindweefsel
De kiemlaag is de buitenste laag van de huid. Deze laag slijt aan de buitenkant af.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke huidlaag zitten haarzakjes, talgkliertjes, zweetklieren, zintuigen en bloedvaatjes?
A
opperhuid
B
lederhuid
C
onderhuidsbindweefsel

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manieren helpt de huid om de lichaamstemperatuur op ongeveer 37 graden te houden?

Slide 22 - Question ouverte

zweten, bloedvaten worden wijder of nauwer, rillen.
Bij de bloedstolling worden kleverige draden gemaakt. Hoe heten de deeltjes van het bloed die deze draden maken?

A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
korstjes

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pigment beschermt je huid tegen zonlicht.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mensen met een donkere huid hoeven zich niet in te smeren met zonnebrandcrème.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke twee manieren kun je besmet raken bij een infectieziekte?

Slide 26 - Question ouverte

bacteriën en virussen
Op welke 2 manieren kunnen ziekte verwekkers je lichaam binnendringen?

Slide 27 - Question ouverte

1. via natuurlijke openingen: je mond, neus, vagina of penis

2. via een wondje in je huid
Als ziekteverwekkers binnen zijn gedrongen heb je een....
A
besmetting
B
infectie
C
beide zijn juist
D
beide zijn onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen maken afweerstoffen tegen ziekteverwekkers?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
boedplaatjes

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je wordt ingeënt, krijg je een prik met....

Slide 30 - Question ouverte

dode of verzwakte ziekteverwekkers
Waarom word je niet meer ziek als je immuun bent?

Slide 31 - Question ouverte

Je lichaam herkent de ziekteverwekkers. De wittebloedcellen maken direct de juiste afweerstoffen.
Welke twee dingen doen witte bloedcellen bij een ontstoken wond?

Slide 32 - Question ouverte

1. ze veranderen van vorm en sluiten de bacteriën in

2. ze verteren de bacteriën.
Zo leer je voor de toets
  1. Lees de paragrafen door
  2. Leer "Om te onhouden" goed 
  3. Maak zelf samenvatten en test jezelf
  4. Doe online de oefentoets 
  5. Bestudeer de dingen die je nog niet zo goed weet nog een keer.
  6. Doe dit op verschillende dagen. Dan onthoud je het beter!

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions