herhaling engelse ww vwo 2

Theorie
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Theorie
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 1 - Diapositive

Let op!
maar..... let op de uitspraak           

Slide 2 - Diapositive

Let op!
Woorden met een dubbele medeklinker 'vernederlandsen', tenzij dat de uitspraak beïnvloedt.

Crossen --> ik cros, jij croste, hij heeft gecrost.

Paintballen --> ik paintball, hij paintballde, zij heeft gepaintballd.    

Slide 3 - Diapositive

Engelse werkwoorden
-Hetzelfde als Nederlandse werkwoorden
-Bij werkwoorden die eindigen op -e de 'e' laten staan.
faken --> ik vorm: fake --> hij fake+t (tt)
                                           --> hij fake+te

Slide 4 - Diapositive

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 5 - Quiz

verleden tijd
Romy en Marie (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 6 - Quiz

verleden tijd:
Hij (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 7 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 8 - Quiz

Op die gladde weg (skaten, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 9 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 10 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 11 - Quiz

dicteewoorden

Slide 12 - Question ouverte

Heb je nog vragen over spelling? Zo ja...welke?

Slide 13 - Question ouverte