Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H3.4
Woordenschat
Welkom!
1MH
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het einde van deze §;
''...'' weet je hoe je een verslag schrijft;
''...'' weet je hoe je een verslag opbouwt;
''...'' kan je een goede inleiding schrijven;
''...'' kan je een goede titel bedenken bij een tekst;
''...'' kan je met synoniemen je woordkeuze afwisselen.
Planning
Herhaling
Werkblad zakelijke mail
Uitleg 3.4
Huiswerk
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Zakelijke brief
Slide 3 - Carte mentale
Checklist zakelijke brief
adres afzender
plaats en datum
adres geadresseerde
onderwerp
aanhef
inleiding
middenstuk
slot
afsluiting
naam en handtekening
Verschil tussen brief en mail?
Werkblad
Brieven van de vorige opdracht beoordelen en verbeteren
Slide 4 - Diapositive
3.4 Schrijven en formuleren p.158-164
Een verslag schrijven
Vooral om te informeren over iets dat je hebt meegemaakt of onderzocht.
Tips
Verwerk vooral feiten;
Zet deze in chronologische volgorde;
Gebruik signaalwoorden (toen, daarna, vervolgens, uiteindelijk);
Schrijf niet alles op, alleen het belangrijke en interessante.
Opbouw
Inleiding: onderwerp en aandacht trekken;
Kern: vooral informatie;
Slot: afronden met samenvatting of mening.
Gebruik tussen de delen witregels.
Slide 5 - Diapositive
3.4 Schrijven en formuleren p.158-164
Een goede inleiding
Trekt de aandacht van de lezer en maakt duidelijk waar de tekst over gaat.
Gebruik een binnenkomer
Stel een vraag die je gaat beantwoorden. Ik ben superonhandig, dus zou het mij lukken om zomaar over een dikke boomstam te bunnyhoppen met mijn fiets?
Vertel een anekdote(kort, persoonlijk verhaaltje over het onderwerp) Ik ging leren bunnyhoppen, maar ik ben superonhandig op de fiets. Laatst viel ik nog van mijn fiets toen ik over een stoeprand reed.
Geef voorbeelden Ik ging leren bunnyhoppen. Dan zou ik spectaculair over bijvoorbeeld boomstammen en stoepranden kunnen springen met mijn fiets.
Slide 6 - Diapositive
3.4 Schrijven en formuleren p.158-164
Een goede titel
Noemt het onderwerp en trekt de aandacht van de lezer.
Bij een verslag heb je twee mogelijkheden:
Noem het onderwerp van je verslag. Een Meet & Greet met Vloggers
Geef belangrijke informatie over het onderwerp. Vloggers zijn vooral aardig
Achter een titel nooit een punt, maar vraagteken of uitroepteken mag wel
Slide 7 - Diapositive
3.4 Schrijven en formuleren p.158-164
Synoniemen
Woorden die hetzelfde of bijna hetzelfde betekenen.
Je kunt het ene woord door het andere vervangen.
Waardoor kan je een te vaak herhaald woord vervangen?
- Verwijswoord
De Zwitser Nino Schurter is alweer wereldkampioen mountainbiken geworden. Hij schudde in de slotfase van de wedstrijd de concurrentie van hem af.
- Synoniem
Deze medaille kan Schurter bij al het eremetaal van de vorige zeven wereldkampioenschappen hangen.
- Omschrijving
In Zwitserland is mountainbiken erg populair. De Alpen zijn natuurlijk ideaal voor deze fietssport over ruige terreinen.
Verwijswoorden
Slide 8 - Diapositive
3.4 Schrijven en formuleren p.158-164
Opdracht 11
Noteer twee woorden uit tekst 2 die vaak herhaald worden.
Vervang de twee woorden in drie minuten door zoveel mogelijk synoniemen.
Als de tijd om is, ruil je jouw tekst met die van een andere leerling. Tel het aantal synoniemen dat gebruikt is. Alleen synoniemen die goed gebruikt zijn, tellen mee. Hoeveel synoniemen heb jij goed gebruikt en wie wint de synoniemenwedstrijd?
timer
3:00
Bijvoorbeeld
Ik heb nieuwe schoenen gekregen. Het zijn mooie sneakers, maar ik loop er slecht op. Als ik op die glimmende pantoffels over de gang wandel, zegt de juf dat ik heel raar slenter. Vind je het gek, als ik op die muilen strompel, heb ik meteen een blaar. Morgen kuier ik lekker met mijn oude schuivers naar school.