Workshop 2. Niveau A: Onderzoeken en Electronica. individueel
Robotica Niveau A
Workshop 2: Onderzoeken en Electronica
Klik steeds hier om de tekst bij de slide te horen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekBasisschoolGroep 5,6
Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Robotica Niveau A
Workshop 2: Onderzoeken en Electronica
Klik steeds hier om de tekst bij de slide te horen
Slide 1 - Diapositive
Hoi! Welkom bij deze Workshop over Robotica! Wat leuk dat je mee doet! We gaan in deze workshop de binnenkant van een robot bouwen!
Wat heb je nodig?
Robotinsect
Robotonderdelen Workshop 2
Schaar en een mini schroevendraaier
Slide 2 - Diapositive
Voor deze workshop heb je een aantal dingen nodig.
1) Je eigen robotinsect
2) De robotonderdelen robotica workshop 2
3) schaar en een mini schroevendraaier
Als je deze benodigdheden niet hebt, vraag er dan naar bij je leerkracht.
De opdracht
Bouw een robot die zich gedraagt als een insect
Randvoorwaarden:
Hij moet kunnen rijden
Hij moet kunnen reageren op licht
Slide 3 - Diapositive
We willen een robot die zich gedraagt als een insect. Hij is niet heel slim, maar weet wel wat hij wil. Hij moet naar het licht toe of hij moet van het licht af. Hij heeft twee motoren waarmee je wielen kunt laten draaien en hij heeft twee sensoren die licht kunnen 'zien'.
De Stroomkring
Bekijk de video hiernaast
over de stroomkring.
Slide 4 - Diapositive
Om een robot te laten rijden moeten de electronische onderdelen met elkaar verbonden worden in een stroomkring.
In dit fimpje wordt uitgelegd hoe een stroomkring werkt.
(filmpje duurt: 2 minuten)
Wanneer gaat de lamp branden?
A
Als de stroomdraad lang genoeg is.
B
Als de stroomkring dicht is.
C
Als de stroomkring open is.
D
Als je de schakelaar in drukt.
Slide 5 - Quiz
Wanneer gaat de lamp branden?
Kies het juiste antwoord
De elektromotor
Slide 6 - Diapositive
Onze robot heeft ook een stroomkring. Alleen gebruiken we geen lamp in onze stroomkring, maar een elektomotor. De elektromotor gaat draaien als de stroomkring gesloten is. Als de motor draait, gaat het wiel draaien. Je kunt zeggen: 'De motor drijft het wiel aan'.
Hier zie je verschillende electromotoren.
Je vindt een elektromotor in bijvoorbeeld een elektrische tandenborstel, een ventilator en een stofzuiger.
Elektromotor
Slide 7 - Question de remorquage
Welke plaatjes tonen een ding met een electromotor?
Sleep de juiste plaatjes naar het vak
Proefje
We gaan een electromotor laten draaien.
We bouwen het electrische stroomschema na
Slide 8 - Diapositive
We gaan nu zelf een motor laten draaien. Maar hoe doe je dat precies?
Dat gaan we ontdekken met een proefje.
Wat hierbij helpt is een electrisch stroomschema. Zie het plaatje.
Proefje
Je hebt nodig:
- een batterij
- een electromotor
- krokodillenbeksnoertjes
Slide 9 - Diapositive
Je kunt hier het filmpje bekijken van het proefje.
Je kunt het proefje ook zelf doen.
Je hebt nodig voor het proefje:
- een batterij
- een electromotor (met een wiel er aan)
- krokodillenbeksnoertjes
(Het filmpje duurt ongeveer 5 minuten.)
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Slide 10 - Diapositive
De robot heeft altijd ten minste 5 basis onderdelen.
1) een elektromotor. Op deze slide zie je een electromotor.
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Batterij
Slide 11 - Diapositive
De robot heeft ook altijd een krachtbron. Bij onze robot is de batterij de krachtbron.
Batterijen heb je in verschillende soorten en maten.
Wij maken gebruik van 3 batterijen die in een batterijhouder zitten.
Hij heeft ook een Aan en uit knop.
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Wielen
Slide 12 - Diapositive
De robot heeft ook altijd een fysieke structuur. Bijvoorbeeld armen en benen.
Bij onze robot zijn de wielen de fysieke structuur.
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Lichtsensor
Slide 13 - Diapositive
Een robot heeft altijd een sensor.
Op deze slide zie je een lichtsensnor. Wees er voorzichtig mee. De sensor is heel gevoelig.
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Motor Driver
Slide 14 - Diapositive
Het vijfde onderdeel van een robot is de computer.
Dit zijn eigenlijk de hersenen van de robot. In de motor driver zitten de hersenen van de robot. Door deze motor driver krijgt de motor het signaal of hij kan rijden of niet.
Onderdelen van de robot
Wat heb je nodig? De basis onderdelen van een robot:
1) Motor
2) Krachtbron
3) Fysieke structuur
4) Sensors
5) Computer
+ Verbindingsdraden:
Power strip
8 X
2 X
Slide 15 - Diapositive
We verbinden de verschillende onderdelen van de robot met twee soorten snoertjes en een power strip.
In de power strip liggen eigenlijk twee snoertjes. Een blauwe, de min draad. Een rode, de plus draad.
Er zijn twee soorten snoertjes.
Een snoertje met aan beide kanten een gaatje.
Een snoertje met aan een kant een pinnetje en aan de andere kant een gaatje.
De pinnetjes kan je in de power strip steken.
Op deze manier verbinden we de verschillende onderdelen van de robot met elkaar.
Bouwen
Vooraf: kap loshalen van het platform
Stap 1: plaatsen van onderdelen
Stap 2: verbinden van de onderdelen
Slide 16 - Diapositive
We weten nu uit welke onderdelen de robot bestaat. Nu gaan we ze in de robot bouwen.
We doen dat in 3 stappen:
1) We halen de kap los en de wielen er af
2) We plaatsen de onderdelen
3) We verbinden de onderdelen
Bouwen: stap 1
Plaats de onderdelen op de juiste plek op het platform.
Gebruik werkblad: stap 1 (blz 2).
Slide 17 - Diapositive
Plaats nu de verschillende onderdelen van de robot op de juiste plaats.
Als je alle onderdelen hebt geplaatst ziet het er ongeveer zo uit.
Let op dat je de power strip met de rode lijn aan de bovenkant plaatst.
Bouwen: stap 1
Slide 18 - Diapositive
Plaats nu de verschillende onderdelen van de robot op de juiste plaats. Je kunt hiervoor het filmpje bekijken.
(Het filmpje duurt ongeveer 5,5 minuut.)
Bouwen: stap 2
Verbind de onderdelen met elkaar
Basis principe: de stroomkring moet gesloten zijn.
Let op: Zet de batterijhouder uit ->OFF
Power strip
Slide 19 - Diapositive
We beginnen nu aan de volgende stap. Het verbinden van de onderdelen met elkaar.
Onthoudt goed wat we eerder leerden: De stroomkring moet steeds gesloten zijn.
Je hebt nu de snoertjes nodig.
Tip: Zet de batterijhouder op uit -> OFF
Bouwen: stap 2A
Stap 2A: motor driver,
sensoren en batterij aansluiten
op power strip.
Gebruik werkblad: stap 2A (blz 3)
VCC
= +
GND
= -
Slide 20 - Diapositive
Verbindt de batterij, de sensoren en de motor driver met de power strip.
Gebruik hiervoor het schema.
Je hebt hiervoor de snoertjes nodig (2: female-female. 8: female -male). Het maakt niet uit welke kleur draad je gebruikt.
Plaats de pinnetjes in de juiste rij van de power strip: De plus rij of de min rij. Het maakt niet uit op welke plek je de pinnetjes plaatst in de rij.
Je kunt checken of je het goed hebt gedaan. Zet de batterij op ON. Branden de lampjes op de sensoren en de motor driver? Grote kans dat je het goed hebt gedaan.
Zet nu de batterij weer uit. -> OFF
Bouwen: stap 2A
Stap 2A: motor driver,
sensoren en batterij
aansluiten
op power strip.
Slide 21 - Diapositive
Verbindt de batterij, de sensoren en de motor driver met de power strip.
Gebruik hiervoor het schema.
Je hebt hiervoor de snoertjes nodig (2: female-female. 8: female -male). Het maakt niet uit welke kleur draad je gebruikt.
Plaats de pinnetjes in de juiste rij van de power strip: De plus rij of de min rij. Het maakt niet uit op welke plek je de pinnetjes plaatst in de rij.
Je kunt checken of je het goed hebt gedaan. Zet de batterij op ON. Branden de lampjes op de sensoren en de motor driver? Grote kans dat je het goed hebt gedaan.
Zet nu de batterij weer uit. -> OFF
Bouwen: stap 2B
Stap 2B: motor aansluiten
aan motor driver.
Gebruik werkblad: stap 2B (blz 4)
Slide 22 - Diapositive
Nu gaan we de motoren aansluiten aan de motor driver.
Je hebt hiervoor een kleine schroevendraaier nodig.
Draai de schroefjes van de motor driver iets omhoog, zodat je de pinnetjes van de motoren er in kunt steken. Draai de schroefjes daarna weer aan.
Kijk goed naar het schema welk pinnetje in welk gaatje moet.
Als je nu de motor aan zet -> ON kan je robot meteen gaan rijden. Zorg dat je de robot op de grond zet, zodat hij niet van de tafel rijdt en valt.
Bouwen: stap 2B
Stap 2B: motor aansluiten
aan motor driver.
Slide 23 - Diapositive
Nu gaan we de motoren aansluiten aan de motor driver.
Je hebt hiervoor een kleine schroevendraaier nodig.
Draai de schroefjes van de motor driver iets omhoog, zodat je de pinnetjes van de motoren er in kunt steken. Draai de schroefjes daarna weer aan.
Kijk goed naar het schema welk pinnetje in welk gaatje moet.
Als je nu de motor aan zet -> ON kan je robot meteen gaan rijden. Zorg dat je de robot op de grond zet, zodat hij niet van de tafel rijdt en valt.
Aansturen
- maak het donker (licht uit, zonnescherm naar beneden)
- stuur nu je robot met een zaklamp de kant op die je wilt.
Doet je robot wat je verwacht? Rijdt de robot naar het licht toe?
Slide 24 - Diapositive
Je robot is nu klaar voor actie.
Zorg eerst dat het donker is in de klas (licht uit en zonnescherm naar beneden)
Zet je robot op de grond
Zet je robot aan
En stuur je robot met de zaklamp de kant op die jij wilt.
Doet je robot wat je verwacht? Rijdt de robot naar het licht toe?
Aansturen
Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat de robot achteruit gaat rijden?
Tip: Denk nog even terug aan het proefje.
Slide 25 - Diapositive
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de robot achteruit gaat?
Tip: Denk terug aan het proefje.
Aansturen
Antwoord: De robot rijdt achteruit als je de plus en de min draad van de motor omdraait.
Probeer het maar uit.
Gebruik werkblad: stap 3 (blz 5)
Slide 26 - Diapositive
In het proefje zagen we dat als we de stroom de andere kant op laten lopen de motor ook de andere kant op draait en dus het wiel de andere kant op draait.
Dat deden we door de draden om te wisselen.
Dat kunnen we bij onze robot ook doen.
Bouw het schema hiernaast na met je eigen robot.
Daarna kun je de kap weer op je robot plaatsen.
Aansturen
We geven de robot een opdracht door de draden om te wisselen. Dat kan handiger!
Als we een micropocessor toevoegen kunnen we de robot vooraf opdrachten geven.
Dat is programmeren.
Microprocessor
Slide 27 - Diapositive
Om de robot achteruit te laten rijden moeten we draden omwisselen.
Dat kan handiger!
Wanneer we een microcontroller toevoegen kunnen we de robot programmeren en kunnen we opdrachten geven aan de robot. Bijvoorbeeld vooruit of achteruit.
Draadjes verwisselen is dan niet meer nodig.
Tot slot
In Workshop 3 gaan we aan de slag met off-line programmeren.