Trabitour Kapitel 8

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Kapitel 8

TIERISCH TIERISCH

Welche Tiere hast du gesehen?

De dieren in het Duits

ein Wolf, ein Panter, ein Kamel, ein Luchs, ein Löwe, ein Bengalischer Tiger, ein Siberischer Tiger, ein Waschbär

Landeskunde

Maak de opdrachten:

Einleitung + 1.1, 2.1, 3.1

In het werkboek of op de licentie

Dit is huiswerk voor de volgende les.

Bespreken Landeskunde

Woorden:

1.1: Erwachsene, Jugendliche Schwerbehinderte, Ausweis, Großeltern, Enkeln

2.1: sogar (zelfs)

3.1: erfolgreich (succesvol), wichtig (belangrijk), schon mal (ooit)

Maandag 28.10

Samen luisteropdracht: 3.2 

Huiswerk: maken 3.3a + leren naamvalsvormen 1e en 4e naamval + woorden van de der-groep en ein-groep

Woensdag 30.10

Overhoren naamvallen

Samen woordenlijst A

Huiswerk: maken 3.5c + 

leren woorden A

Der-groep

dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-

 Mannelijk 

1e - der/ dieser, jeder, mancher, welcher, solcher, aller

3e - dem/ diesem, jedem, manchem, welchem, solchem, allem

4e - den/ diesen, jeden, manchen, welchen, solchen, allen

 Vrouwelijk

1e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

3e - der/ dieser, jeder, mancher, welcher, solcher, aller

4e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

Der-groep

dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-

Onzijdig

1e - das -> es/ dieses, jedes, manches, welches, solches, alles

3e - dem/ diesem, jedem, manchem, welchem, solchem, allem

4e - das -> es/ dieses, jedes, manches, welches, solches, alles

 Meervoud

1e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

3e - den/ diesen, jeden, manchen, welchen, solchen, allen

4e - die -> e/ diese, jede, manche, welche, solche, alle

Mein- Eltern (mv) haben
ein- Streichelzoo (m).

D- Hahn (m) mag ich nicht.

Unser- Ziege (v) ist süß.

Leider haben wir kein- Pferde (mv)

Mein- Hund (m) mag ich am liebsten.

Dies- Vogel (m) ist wirklich sehr intelligent.

Welch- Tier (o) magst du am liebsten?

Vertaal: blaffen, bijten

Vertaal: het paard, de paarden

Vertaal: de vogel, de vogels

Vertaal: de koe, de koeien

Vertaal: das Kaninchen, das Körbchen

Welke is goed?

1. das Tierheim, ins Tierheim bringen
2. die Tierheim, ins Tierheim bringen

Welke is goed?

1. die Schaf, die Schäfe
2. das Schaf, die Schäfe
3. das Schaf, die Schafe

4.11

Lesson up woorden

Nakijken 3.5c

Samen 4.1 luisteren

Huiswerk: 

maken 4.3 + 4.4

11.11

Bespreken 4.3 + 4.4

Uitleg voorzetsels met de 3e naamval

Huiswerk: 

Maken 9.3  +

leesopdrachten 8.1 + 9.1

17.11

Bespreken 9.3c 

Luisteren woorden B

Samen luisteropdr. 12.3

Huiswerk:

Leren woorden B 

(lesson up overhoring)

19.11

Lesson up woorden B

Uitspraak

Luisteren Plaud A+B

In 2-tallen oefenen 13.1 + 13.2

Huiswerk:

24.11 so woorden A+B

Vertaal: de poot, de poten

Vertaal: de tand, de tanden

Vertaal: licht, zwaar

Vertaal: kratzen, streicheln

Welke zijn goed geschreven?

1. erzahlen, die Federn, die Zoo, der Bein
2. erzählen, die Feder, der Zoo, das Bein
3. erzählen, die Federn, der Zoo, das Bein
4. geen van allen

Wat betekent 'die Aufmerksamkeit'?