Spelling blok 7, week 2, les 3

• Spelling
• Basisschool
• Groep 4

Spelling

Blok 7, week 2, les 3

Doel: We herkennen het enkelvoud of meervoud van het zelfstandig naamwoord. 

Opfrissen: klankgroepen

Klankgroepen

Lange klank

Korte klank

Tweeteken
klank

aa

ee

oo

uu

 a

e

i

o

u

au

ou

ei

ij

eu

ie

oe

ui

Lange klank

Korte klank

vissen

water

brutaal

spelen

broden

vossen

druppelen

getallen

In welke rij hoort het woord

Wat hoor je aan het eind van de eeste klankgroep?

je hoort een medeklinker

je hoort een 

tweetekenklinker

je hoort een 

stomme e

bezoek

keuken

paarden

krijgen

zolder

begin

lange klank

korte klank

tweeteken

klank

medeklinker

de kwaliteit

scheutig

kantoor

de schutting

Opfrissen: woordsoorten

Samenstelling: Een woord dat uit 2 of meer woorden bestaat, de lossen woorden hebben ook een betekenis. 

Werkwoord: Iets wat je kan doen. 

Zelfstandig naamwoord: woorden voor mensen, dieren of dingen. 

zelfstandig naamwoord

werkwoord 

De

verkoper

Glimlacht

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

De blonde jongen is zijn rugtas vergeten.

Wat is in deze zin 

een zelfstandig naamwoord?

blonde

jongen

rugtas

is

Opfrissen: leestekens

Hoofdletter:

1. Aan het begin van de zin. 

2. Bij namen en achternamen. 

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
met rinkelende bellenmuts maakt hugo grappen en grollen.

Wat is een samenstelling in de zin?
Met rinkelende bellenmuts maakt Hugo grappen en grollen.

1. rinkelende
2. bellenmuts
3. grappen
4. grollen

Met rinkelende bellenmuts maakt Hugo grappen en grollen. Van buiten zot, van binnen slim. Geeft de nar wijze raad aan de koning.
Schrijf de zelfstandig naamwoorden op met lidwoord

Antwoord

de bellenmuts

de grappen

de grollen

de nar

de raad

de koning

Enkelvoud / meervoud 

Enkelvoud:  er is er maar één van. 

Meervoud: er zijn er meer van. 

Geef aan enkelvoud of meervoud:
de handen

1. enkelvoud
2. meervoud

Enkelvoud of meervoud:
de agenten

1. enkelvoud
2. meervoud

Enkelvoud of meervoud:
de kever

1. enkelvoud
2. meervoud

Schrijf de volgende woorden in het meervoud:
de stalling, het schrift

Schrijf de volgende woorden in het meervoud:
het huis, het antwoord.

Wat voor cijfer geef je jezelf als je terug kijkt naar het lesdoel

010

Welke categorieën vind ik nog lastig?

Hakwoord

zingwoord

luchtwoord

plankwoord

eer/oor/eur woord

aai/ooi/oei woord

eeuw/ieuw woord

Langermaakwoord

voorvoegsel

klankgroepenwoord

Werkboek

Heb je het doel van deze les behaald?

😒🙁😐🙂😃

goed gedaan!