H6 - trema en koppelteken (les 2)

Ik kan trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen
010
1 / 20
suivant
Slide 1: Sondage
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ik kan trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen
010

Slide 1 - Sondage

Kies het juiste woord
A
officieel
B
officiëel

Slide 2 - Quiz

Kies het juiste woord
A
naäpen
B
na-apen

Slide 3 - Quiz

Kies het juiste woord
A
Dieet
B
Diëet

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste woord
A
Caféëigenaar
B
café-eigenaar

Slide 5 - Quiz

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kan je trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen 

Slide 6 - Diapositive

Koppelteken
Je hebt geleerd dat in samenstellingen woorden die samen één begrip vormen, aan elkaar zijn geplakt. 

Ook heb je geleerd dat je soms tussenletters moet gebruiken.
Bijvoorbeeld: doelgroep, plannenmaker, groepsuitje.

Slide 7 - Diapositive

Koppelteken
Soms komen in een samenstelling twee klinkers naast elkaar te staan die meestal samen één klank vormen. 

Om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken, gebruik je dan een koppelteken: een liggend streepje.
   
Bijvoorbeeld: familie-uitje, auto-expert, na-apen, maar knieoperatie, pizzaoven.

Slide 8 - Diapositive

Trema
Een trema zijn twee puntjes op een klinker.

Een trema is bedoeld om duidelijk te maken hoe je een woord uitspreekt.

Op welke letter komt een trema te staan?

Slide 9 - Diapositive

Trema
Ook in woorden die géén samenstelling zijn, kunnen twee klinkers naast elkaar verwarrend zijn als ze bij verschillende lettergrepen horen. 

Dan gebruik je een trema om te voorkomen dat het woord verkeerd wordt uitgesproken: twee puntjes boven een letter.

Bijvoorbeeld: poëzie, zeeën, geëxperimenteerd, beëindigen, maar beangstigen.

Slide 10 - Diapositive

Trema / koppelteken
De regel is dus: samenstelling ➔ koppelteken, geen samenstelling ➔ trema.

Slide 11 - Diapositive

Aan de slag
Hoofdstuk 6 - Taalverzorging (blz. 160-161)

Spelling - koppelteken en trema
Opdracht 4 en 5
KLAAR? 
Maak ook 6 en 7 (deze vind je alleen online)

timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Quizje
Je krijgt steeds een woord te zien. Je schrijft dat woord goed op. Gebruik daarbij een koppelteken of trema. 

Slide 13 - Diapositive

Ik kan trema's en koppeltekens gebruiken in samenstellingen en afleidingen
010

Slide 14 - Sondage

geupload

Slide 15 - Question ouverte

apkkeuring

Slide 16 - Question ouverte

patienten

Slide 17 - Question ouverte

astmaaanval

Slide 18 - Question ouverte

meeeters

Slide 19 - Question ouverte

Huiswerk 
Wat moet af zijn:

H4 - Taalverzorging (blz.114) opdracht 1-4
H4 - Taalverzorging (blz.116) Opdracht 1-6
H5 - Taalverzorging (blz.142) Opdracht 1-5
H5 - Taalverzorging (blz.144) Opdracht 1-8
H6 - Taalverzorging (blz.170) Opdracht 1-5

In Teams staan antwoorden - je gaat zelfstandig nakijken en verbeteren. 

Blad van gister --> waar scoor je de minste punten?

Slide 20 - Diapositive