Thema 5, BS 5 (Gedrag) en BS 6 (Regeling)

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
Je kunt uitleggen wat gedrag is.
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan een voorbeeld geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
Je kunt uitleggen wat gedrag is.
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan een voorbeeld geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is gedrag?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is gedrag?
Gedrag is alles wat een mens of dier doet. 

Bijv. lachen, lopen, naar iets kijken, stil staan, eten, slikken geluid maken etc. 
Planten vertonen géén gedrag!

Slide 4 - Diapositive

Gedrag
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en een doel hebben. 
Bepaalde handelingen volgen elkaar op in een vaste volgorde en het effect van de ene handeling leidt tot een volgende.
Dit noem je een gedragsketen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat zijn de 3 handelingen die leiden tot het openen van de noten?

Slide 8 - Question ouverte

Prikkels en Motivatie
Inwendige prikkel: een prikkel die in het lichaam ontstaat.
bijv. honger of dorst.
Uitwendige prikkel: een prikkel die buiten het lichaam ontstaat. 
Deze prikkels neem je waar met je zintuigen.
Motivatie is de bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag.  Vaak een inwendige prikkel.
Reactie op een prikkel noemen we respons

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Wat was de motivatie van de dolfijnen?

Slide 11 - Question ouverte

Aangeboren en aangeleerd
Aangeboren gedrag is gedrag wat al meteen na de geboorte wordt getoond. 
Aangeleerd gedrag is gedrag dat ontstaat door leren. 

Slide 12 - Diapositive

Sociaal gedrag
Gedrag wordt bij veel dieren beïnvloed door soortgenoten. 

Gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag.
Een prikkel of handeling bij sociaal gedrag noem je een signaal.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat is hier het signaal?

Slide 15 - Question ouverte

Normen en waarden
Ons gedrag wordt beïnvloed
Waarden zijn dingen die mensen belangrijk vinden in het leven. 
Normen zijn de ongeschreven regels over hoe jij je moet gedragen. 

Slide 16 - Diapositive

Observatie en interpretatie
Een bepaald signaal kan een verschillende betekenis hebben. 

Wat je observeert (wat je waarneemt) kan je op verschillende manieren interpreteren (kan je een betekenis aan koppelen)

Slide 17 - Diapositive

Welke emotie toont deze chimpansee?

Slide 18 - Question ouverte

Ethogram
Benoemen van handelingen van een dier. 
Objectief, dus zonder interpretatie. 

Slide 19 - Diapositive

Protocol

Slide 20 - Diapositive

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 5.5 en 5.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
Je kunt uitleggen wat gedrag is.
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan een voorbeeld geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 21 - Diapositive

Voor wie wil
Our planet
(Netflix)

Gedrag van dieren

Slide 22 - Diapositive

Hormonen
Hormonen zijn stoffen die de werking van organen reguleren.

Slide 23 - Diapositive

Wat zijn hormonen?
A
Een bepaald type bloedcellen
B
Stoffen die processen in je lichaam regelen
C
Stoffen die werken op hormoonklieren
D
Geurstoffen die worden uitgescheiden

Slide 24 - Quiz

Hormonen
  • Naast je zenuwstelsel regelt het hormoonstelsel processen in je lichaam. 
  • Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren die hormonen produceren.

Slide 25 - Diapositive

Hoe worden hormonen vervoerd?
A
Door hormoonklieren
B
Door de bloedbaan
C
Door de zenuwen
D
Door de lymfevaten

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Waar wordt adrenaline in je lichaam gemaakt?
A
In je nieren
B
In je adrena
C
In je bijnieren
D
In je bloedvaten

Slide 29 - Quiz

Alvleesklier

Slide 30 - Diapositive

glucagon en insuline 

Slide 31 - Diapositive

Regeling glucose gehalte
  • Onder invloed van insuline wordt glucose in de spier en levercellen omgezet in glycogeen
  • Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel. 
  • Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose
  • Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel. 

Slide 32 - Diapositive

1
2
3
4
5
Alvleesklier
Bijnier
Teelbal
Schildklier
Hypofyse

Slide 33 - Question de remorquage

Thema 5 Waarneming, gedrag en regeling
Schrift, pen, planner en boek op tafel NORM 6.5 en 6.6
Schrijf de leerdoelen van deze les in je schrift.
Je kunt uitleggen wat gedrag is.
Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.
Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan een voorbeeld geven.
Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
INSTRUCTIE
FLUISTEREND OVERLEG
timer
20:00

Slide 34 - Diapositive

Je kunt uitleggen wat gedrag is.
0100

Slide 35 - Sondage

Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
0100

Slide 36 - Sondage

Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.
0100

Slide 37 - Sondage

Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan een voorbeeld geven.
0100

Slide 38 - Sondage

Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
0100

Slide 39 - Sondage