6.5 Elektrische energie

Elektrische energie
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Elektrische energie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Wat het vermogen van een apparaat is
Rekenen met spanning, stroomsterkte en vermogen.
Berekenen van energieverbruik van elektrische apparaten in kWh.
Berekenen hoeveel je voor de verbruikte elektrische energie moet betalen.

Slide 2 - Diapositive

Vermogen
Hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt, noem je het vermogen

Afkorting: P

De eenheid van vermogen is:
Watt (W) 

Formule:
P = U x I

Slide 3 - Diapositive

Vermogen berekenen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Op een lader van een telefoon
staat 5 V en 2 A.
Hoe groot is het het vermogen van dit lampje?

Slide 6 - Question ouverte

Op een fietslampje staat 0,3 A en 15 V
Bereken het vermogen van dat lampje.

Slide 7 - Question ouverte

Energiegebruik
Hoeveelheid energie dat wordt verbruikt hangt af van vermogen en hoe lang een apparaat aan staat.

Dit bereken je met de volgende formule:
E = P x t

Slide 8 - Diapositive

Energiegebruik
E = energieverbruik in joule (J)
P = vermogen in watt (W)
t = tijd in seconde (s)

Slide 9 - Diapositive

Een televisie met een vermogen van 30W staat 20 minuten aan. Bereken hoeveel joule energie de televisie gebruikt.

Slide 10 - Question ouverte

Energiegebruik in huis
Thuis rekenen we met kilowattuur (kWh)

1 kWh = 3 600 000 J

Slide 11 - Diapositive

De televisie in de vorige vraag verbruikte 36000 J. Hoeveel kWh verbruikt die televisie?

Slide 12 - Question ouverte

Een telefoon moet om op te laden 3 uur aan de lader. De lader heeft een vermogen van 15 W. Hoeveel energie verbruikt de telefoon in kWh?

Slide 13 - Question ouverte

Aan de slag
Opdrachten van paragraaf 5.5

Slide 14 - Diapositive