8. Energieverbruik UITLEG

. H6.5: Energieverbruik
  • Hoe je berekent hoeveel energie een elektrisch apparaat gebruikt in Joule en in kwh   
  • Hoe je berekent de kosten voor je energiegebruik
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

. H6.5: Energieverbruik
  • Hoe je berekent hoeveel energie een elektrisch apparaat gebruikt in Joule en in kwh   
  • Hoe je berekent de kosten voor je energiegebruik

Slide 1 - Diapositive

Vermogen - typeplaatje
1
2

Slide 2 - Diapositive

Vermogen
Het vermogen geeft aan hoeveel elektrische energie een apparaat per seconde verbruikt.

Slide 3 - Diapositive

Vermogen
1
2

Slide 4 - Diapositive

Totale vermogen (Pt)
2
1

Slide 5 - Diapositive

Elektrische energie

Slide 6 - Diapositive

Energieverbruik
1
2

Slide 7 - Diapositive

4 stappenplan
1
2
3
4
5

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 1

Slide 9 - Diapositive

Uitwerking voorbeeld 1
1

Slide 10 - Diapositive

Oefenen
Een mixer (400 W) staat 30 seconden aan.
Bereken hoeveel elektrische energie de mixer verbruikt
in Joule en in kWh.
 Noteer de volledige berekening.

Slide 11 - Diapositive

Een mixer (400 W) staat 30 seconden aan.
Bereken hoeveel elektrische energie de mixer verbruikt
in Joule en in kWh. Noteer de volledige berekening.

Slide 12 - Question ouverte

Bart heeft de afgelopen maand 200 kWh aan energie verbruikt. 1 kWh kost €0,25.
-Hoeveel moest hij betalen?

Slide 13 - Question ouverte

Een eenheid van elektrische energie is:
A
kilowatt
B
kilowattuur
C
kilowatt/uur
D
geen van de bovenstaande

Slide 14 - Quiz

Energie = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000W staat 1uur en 30min aan. Bereken het energieverbruik in kWh.
A
Energie = 1000 : 1.5 = 666.7 kWh
B
Energie = 1000 x 1.5 = 1500 kWh
C
Energie = 1 x 1.5 = 1.5 kWh
D
Energie = 1 x 1.30 = 1.3 kWh

Slide 15 - Quiz

Een straalkachel heeft een vermogen van 2000 W, hij staat 2 uur aan, hoeveel energie heeft hij verbruikt?
A
4000 W
B
4kWh
C
4kW
D
4000Wh

Slide 16 - Quiz

Een lampje heeft een vermogen van 40 W. Dit lampje brand 10 minuten lang.
Hoeveel elektrische energie is er verbruikt in J?

Slide 17 - Question ouverte

Energie = vermogen x tijd. Een wasmachine van 1000 W staat 30 min aan. Bereken het energieverbruik in kJoule.
A
Energie = 1000 : 30 = 33 kJoule
B
Energie = 1000 x 30 = 30 kJoule
C
Energie = 1000 : 180 = 0,006 kJoule
D
Energie = 1000 x 180 = 180 kJoule

Slide 18 - Quiz

Bereken de energie van een oven die 2 uur aanstaat op een vermogen van 1800 W
A
3600 kWh
B
3,6 kWh
C
900 kWh
D
0,9 kWh

Slide 19 - Quiz