2basis 4.2 lezen les 3

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat is een GEEN signaalwoord van voorbeeld?
A
Bijvoorbeeld
B
Ter illustratie
C
Zoals
D
Kortom

Slide 3 - Quiz

De kernzin is ... de eerste zin van de alinea.

Slide 4 - Question ouverte

De kernzin is ... de eerste zin van de alinea.
A
Vaak
B
Soms
C
Altijd
D
Nooit

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

'Zo eten Mexicanen gepofte mieren alsof het popcorn is. (r 8-9)
Welk tekstverband staat hier?
A
Reden
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Opsomming

Slide 10 - Quiz

Professor Dicke noemt insecten vleesvervangers.

Waarom is het woord vleesvervangers eigenlijk niet het juiste woord?
A
Als je insecten eet, eet je ook vlees
B
De meeste mensen blijven toch gewoon rund- en varkensvlees eten
C
Insectenvlees is niet zo goed als rund- en varkensvlees

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De meeste mensen willen geen insectenvlees eten.
B
Er zijn veel redenen om insecten te gaan eten.
C
Insecten zijn lekker, gezond en goed voor het milieu

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van het slot in deze tekst?
A
Een antwoord geven op een vraag uit de inleiding
B
Een conclusie trekken
C
Een samenvatting geven

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Ik ken de signaalwoorden die horen bij voorbeeld
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Wat zijn signaalwoorden?

Slide 19 - Quiz

Ik kan de hoofdgedachte in een tekst vinden.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 20 - Quiz

Ik weet wat een kernzin is en kan deze in een alinea vinden
A
Ik weet wat het is en kan het vaak vinden
B
Ik weet niet wat het is
C
Ik weet wat het is en kan het soms vinden
D
Ik weet wat het is, maar kan het niet vinden

Slide 21 - Quiz