HAVO - Studyflow - Grammatica - G6 - Quiz

Studyflow Grammatica G6 Quiz
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Studyflow Grammatica G6 Quiz

Slide 1 - Diapositive

G6.1
Soorten zinnen

Slide 2 - Diapositive

Een samengestelde zin heeft één persoonsvorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Een samengestelde zin bestaat in elk geval uit één hoofdzin.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

In een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp altijd naast elkaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Hoofd- en bijzinnen plak je aan elkaar met
A
voorzetsels
B
bijwoorden
C
voegwoorden
D
komma's

Slide 6 - Quiz

Met welk voegwoord kun je een hoofd- en een bijzin aan elkaar plakken?
A
en
B
omdat
C
maar
D
dus

Slide 7 - Quiz

Waar zie je de hoofdzin(nen)?
Stan kletst graag tijdens de les, en Oscar doet daar meestal aan mee.
A
vooraan
B
achteraan
C
vooraan en achteraan

Slide 8 - Quiz

Hoeveel hoofdzinnen?
Sam stelt vragen, want hij snapt het niet en hij wil een goed cijfer.
A
1
B
2
C
3

Slide 9 - Quiz

Hoeveel hoofdzin(nen)?
Voordat ze beginnen, moeten de leerlingen hun telefoon inleveren.
A
1
B
2
C
3

Slide 10 - Quiz

Waar zie je de bijzin(nen)?
Er zal een bel gaan, wanneer het pauze is.
A
vooraan
B
achteraan
C
vooraan en achteraan

Slide 11 - Quiz

Hoe is de zin opgebouwd?
Als de docent mij een voldoende geeft, trakteer ik haar op ijs.

A
hoofdzin-bijzin
B
hoofdzin-hoofdzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 12 - Quiz

Wat is de bijzin?
Ik ga in bed liggen en kom niet naar school, als ik ziek ben.
A
Ik ga in bed liggen
B
en kom niet naar school
C
als ik ziek ben.

Slide 13 - Quiz

Hoe is de zin opgebouwd?
Merel doet mee, omdat ze kan winnen en omdat ze van spelletjes houdt.
A
hoofdzin-bijzin-bijzin
B
hoofdzin-hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin-bijzin
D
hoofdzin-bijzin-hoofdzin

Slide 14 - Quiz

G6.2
Lijdende & bedrijvende zinnen

Slide 15 - Diapositive

Bij een lijdende zin doet het onderwerp iets.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

In een lijdende zin komt vaak het woord 'door' voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Als je een bedrijvende zin omzet naar een lijdende zin, gebruik je vaak de hulpwerkwoorden worden en zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Een bedrijvende zin wordt ook wel een passieve zin genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 20 - Quiz

Lijdende of bedrijvende vorm?
De toets wordt morgen afgenomen bij klas H2a.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 21 - Quiz

Zet juist om.
Wij hebben deze serie gevolgd.
Deze serie …. door ons gevolgd.
A
was
B
is
C
wordt
D
werd

Slide 22 - Quiz

Zet juist om.
H2a las het boek Match.
Het boek Match …. door H2a.
A
werd gelezen
B
was gelezen
C
wordt gelezen
D
is gelezen

Slide 23 - Quiz

Hoe vond je deze quiz?

Slide 24 - Question ouverte