Service verlenen

Service verlenen
Doel: Begrijpen waarom service verlenen belangrijk is en hoe je dit kunt toepassen in verschillende situaties in de winkel
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Service verlenen
Doel: Begrijpen waarom service verlenen belangrijk is en hoe je dit kunt toepassen in verschillende situaties in de winkel

Slide 1 - Diapositive

"Wat maakt een klant tevreden in een winkel?"

Slide 2 - Diapositive

Waarom is service belangrijk?


"Ontevreden klanten zijn slechte reclame voor je winkel. Omdat ze hun negatieve ervaringen delen, verlies je klanten. Daarom is het belangrijk om service te verlenen en klanten tevreden te houden."

Slide 3 - Diapositive

Waarom is goede service belangrijk?
A
Het zorgt dat klanten je niet haten.
B
Het maakt klanten boos.
C
Het zorgt dat klanten meer gaan shoppen.
D
Het maakt je werk makkelijker.

Slide 4 - Quiz

Kwaliteit van medewerkers
Medewerkers die enthousiast en klantgericht zijn, versterken de relatie met de klant."

Slide 5 - Diapositive

Hoe laat je zien dat je klantgericht bent?
A
Doe alsof klanten lucht zijn.
B
Help klanten met een lach en wees relaxed
C
Wacht tot klanten naar jou komen.
D
Alleen hallo zeggen en verder niks.

Slide 6 - Quiz

Drie fasen van service verlenen

Service vóór de verkoop


"Zorg dat de winkel schoon is, de voorraad is aangevuld en alles netjes oogt."

Slide 7 - Diapositive


Wat moet je doen voordat klanten binnenkomen?
A
Netflixen achter de balie.
B
De winkel schoonmaken en zorgen dat alles klopt.
C
Wachten tot klanten iets vragen.
D
Het product alvast inpakken.

Slide 8 - Quiz

Service tijdens de verkoop



"Luister naar de klant, geef goede productinformatie en laat artikelen uitproberen."

Slide 9 - Diapositive

Wat doe je tijdens een gesprek met de klant?
A
Alleen ja knikken.
B
Goed luisteren en helpen met wat ze nodig hebben.
C
Vertellen hoe druk je het hebt.
D
Zeggen dat ze zelf maar moeten zoeken.

Slide 10 - Quiz

Service na de verkoop


"Bied hulp bij retourneren, reparatie of garantie."

Slide 11 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van service na de verkoop?
A
Producten opruimen.
B
Klanten helpen met retourneren of repareren.
C
Het product extra promoten.
D
Kassabon niet controleren.

Slide 12 - Quiz

Ruilen en retourneren
Veel winkels bieden ruilen en retourneren aan. Voorwaarden: binnen 30 dagen, originele verpakking, met kassabon."

Slide 13 - Diapositive


Wanneer mag je iets ruilen?
A
Als je geen zin meer hebt in het product.
B
Als je het product al veel hebt gebruikt.
C
Alleen als je boos bent.
D
Als je de kassabon hebt en het product netjes is.

Slide 14 - Quiz

Reparatie
"Als een product kapot gaat zonder schuld van de klant, heeft deze recht op gratis reparatie.

Slide 15 - Diapositive

Wie moet betalen voor een reparatie als het product kapot is zonder schuld van de klant?
A
Jij zelf.
B
De winkel.
C
De klant.
D
Niemand

Slide 16 - Quiz

Garantie


"Garantie is de zekerheid dat een product voldoet aan normen voor veiligheid en levensduur."

Slide 17 - Diapositive

Wat heb je nodig om garantie te claimen?
A
Het product in een tas.
B
Alleen de verpakking.
C
Een kassabon en garantiebewijs.
D
Alleen je woord.

Slide 18 - Quiz

Productaansprakelijkheid


"De producent is aansprakelijk voor ondeugdelijke producten."

Slide 19 - Diapositive


Wie moet het oplossen als een product slecht werkt?
A
De klant.
B
De medewerker.
C
De winkel.
D
De producent.

Slide 20 - Quiz

Opdrachten maken.
Boekje 8
De verkoop afhandelen.
Hoofdstuk 2
Service verlenen, opdracht 1 t/m 8 (blz. 11 t/m 18)

Slide 21 - Diapositive