Gy1La Les 1 i

1 / 54
suivant
Slide 1: Vidéo
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Waarom viert de hele wereld de Griekse taal?

Slide 5 - Diapositive

Noem 3 Nederlandse woorden die afkomstig zijn van het Grieks!

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Lien

Quid hodie faciemus?
  1. hw nakijken
  2. mandata
  3. interactieve vragen
  4. tekst 1: opdrachten- vertaling

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk
1. Grammatica: par. 1.3 p. 68 hb1 leren. De presentatie vinden jullie in Teams- Bestanden- Lesmateriaal- Les 1
2. mandatum 9 afmaken en mandatum 11 maken, p. 69 hb1, en uploaden in Teams-opdrachten-grammatica 1.3 (als jullie deze in jullie schrift maken, moeten jullie een foto uploaden).


















































Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Quid hodie faciemus ?
  1. woorden les 1b
  2. grammatica les 1.1
  3. interactieve opdrachten
  4. mandata

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

3.14

Slide 16 - Diapositive

Oefenen!
mandata 1 t/m 4 hb1 p. 65

Slide 17 - Diapositive

Grammatica: 1.3

Slide 18 - Diapositive

hw- extra oefenen
mandata 9 t/m 14 hb1 p. 69

Slide 19 - Diapositive

Door deze opdrachten krijg je een beeld van welke stof je al beheerst en voor welke stof je nog extra oefening / uitleg nodig hebt.

Slide 20 - Diapositive

Persoonsvorm en infinitivus

Slide 21 - Diapositive

Sleep de werkwoordsvormen naar het juiste vakje
pv 3e ev
pv 3e mv
infinitivus
vocat
necare
portant
audire
est
vident

Slide 22 - Question de remorquage

Vertaal: puer ridet.

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal: iacent.

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal: lacrimat.

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal: feminae venire recusant.

Slide 26 - Question ouverte

Nominativus en accusativus

Slide 27 - Diapositive

Welke functie heeft de nominativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord

Slide 28 - Quiz

Welke functie heeft de accusativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord

Slide 29 - Quiz

nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
feminae
feminas
servum
servi
feminam
servus

Slide 30 - Question de remorquage

Kies de juiste vertaling van 'Rex servum vocat.':
A
De koning roept de slaaf.
B
De slaaf roept de koning.
C
De koningen roepen de slaaf.
D
De slaven roepen de koning.

Slide 31 - Quiz

Kies de juiste vertaling van 'Arborem femina videt.':
A
De vrouwen zien de boom.
B
De bomen zien de vrouw.
C
De vrouw ziet de boom.
D
De boom ziet de vrouw.

Slide 32 - Quiz

Kies de juiste vertaling van 'Regem necant.':
A
De koning doodt.
B
De koningen doden.
C
Hij doodt de koning.
D
Zij doden de koning.

Slide 33 - Quiz

Kies de juiste vertaling van 'Pueros rex audit.':
A
De jongens horen de koning.
B
De jongen hoort de koning.
C
De koning hoort de jongens.
D
De koning hoort de jongen.

Slide 34 - Quiz

De verbuigingsgroepen
VB1: femina
VB2: servus + donum
VB3 : rex, reges + nomen, nomina

Slide 35 - Diapositive

In welke naamval staan de zelfstandige naamwoorden in de woordenlijst?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.

Slide 36 - Quiz

Soms staan er twee vormen van een znw in de woordenlijst, zoals 'rex, reges'. In welke naamval staat het 2e znw?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.

Slide 37 - Quiz

Waarom moet je voor VB3 (rex en nomen) de nom. mv. erbij leren?
A
Dat moest van Julius Caesar.
B
Je hebt het mv nodig om de stam te maken.
C
Om mij te pesten.
D
Zodat je weet dat het om VB3 gaat.

Slide 38 - Quiz

Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
feminae
feminam
femina
feminas

Slide 39 - Question de remorquage

Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
servum
servos
servi
servus

Slide 40 - Question de remorquage

Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
reges
regem
reges
rex

Slide 41 - Question de remorquage

Tot welk groep hoort aqua?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges

Slide 42 - Quiz

Tot welk groep hoort arbor, arbores?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges

Slide 43 - Quiz

Tot welk groep hoort locus?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges

Slide 44 - Quiz

Tot welk groep hoort mater, matres?
A
femina
B
servus
C
donum
D
rex, reges

Slide 45 - Quiz

Tot welke groep hoort templum?
A
servus
B
donum
C
rex, reges
D
nomen, nomina

Slide 46 - Quiz

Tot welke groep hoort flumen, flumina?
A
servus
B
donum
C
rex, reges
D
nomen, nomina

Slide 47 - Quiz

Over welk deel van de leerstof zou je nog extra uitleg willen hebben?

Slide 48 - Question ouverte

Tekst les 1
opdrachten 7 t/m 11 p. 20 hb1

Slide 49 - Diapositive

Tekst les 1
p. 23 tb

Slide 50 - Diapositive

Vertaal tekst 1 (T1 op TB blz. 23)
Priegelregels:
  • Zet een streep _____ onder de persoonsvorm
  • Zet een kriebellijntje ~~~~~~ onder de infinitivus
  • Zet de naamval boven het zelfstandig naamwoord
Vertaaltips:
  • Vertaal eerst de persoonsvorm
  • Vertaal dan het onderwerp (als dat los in de zin staat)
  • Vertaal dan het eventuele lijdend voorwerp
  • Vertaal dan de eventuele voorzetselgroep
  • Vertaal vervolgens de overgebleven woorden

Slide 51 - Diapositive

Huiswerk
  1. Grammatica 1.2-1.3 leren
  2. mandata 






































Slide 52 - Diapositive


Noem 2 dingen!

Slide 53 - Question ouverte

Finis!

Slide 54 - Diapositive