§8.3 botsende deeltjes

§8.3 Botsende deeltjes
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

§8.3 Botsende deeltjes

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je leert over de 5 factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden.
  • Je leert de reactiesnelheid op microniveau verklaren met het botsende-deeltjesmodel.

Slide 2 - Diapositive

0

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Welke van deze twee levert een snellere reactie op?

Slide 7 - Diapositive

Botsende deeltjes model

Slide 8 - Diapositive

Botsende deeltjes model
Hiermee kunnen we de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden uitleggen/tekenen

Slide 9 - Diapositive

Doordat de stof bij B fijner verdeeld is, zijn er meer plekken waar een botsing kan plaatsvinden. Hierdoor zullen er ook meer effectieve botsingen zijn en zal de reactie bij B sneller verlopen 

Slide 10 - Diapositive

Reactiesnelheid

Afhankelijk van.....

1. Temperatuur
2. Soort stof

3. Concentratie

4. Verdelingsgraad

5. Katalysator


Slide 11 - Diapositive

Welke van onderstaande factoren beïnvloedt NIET de reactiesnelheid?
A
Concentratie
B
Katalysator
C
Temperatuur
D
Volume

Slide 12 - Quiz

Leercheck §8.3

Slide 13 - Diapositive

Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag

Slide 14 - Quiz

Als je de deeltjes van een vaste stof fijner maakt wordt de reactiesnelheid...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 15 - Quiz

Het botsende deeltjes model
een effectieve botsing tussen de reagerende deeltjes leidt tot een reactie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Leg met het botsende deeltjes model uit of een hogere temperatuur van invloed is op de duur van de reactie

Slide 18 - Question ouverte

Het botsende deeltjes model gebruiken

  1. MACRO: wat is de factor die verandert?
  2. MICRO: wat is het effect daarvan op de deeltjes
  3. MICRO: wat is het effect op het aantal effectieve botsingen?
  4. MACRO: wat is het effect op de reactiesnelheid of reactietijd (conclusie)?

Slide 19 - Diapositive

Leg met het botsende deeltjes model uit of verdunnen van invloed is op de duur van de reactie

Slide 20 - Question ouverte

Als de concentratie stijgt...
A
stijgt het totaal aantal deeltjes in de reactie
B
stijgt het aantal deeltjes per mL in de reactie
C
stijgt het aantal effectieve reacties
D
stijgt de duur van de reactie

Slide 21 - Quiz

Als de temperatuur lager wordt...
A
gaan de deeltjes langzamer bewegen
B
gaan de deeltjes sneller bewegen
C
gaan de deeltjes makkelijker botsen
D
gaat de reactie minder lang duren

Slide 22 - Quiz

als zeep toegevoegd wordt, verloopt de reactie in een emulsie beter. Dit komt omdat
A
door zeep micellen gevormd worden
B
zeep als katalysator voor de reactie werkt
C
zeep de verdelings-graad vergroot omdat het de olie emulgeert
D
zeep de concentratie van de reagerende stoffen vergroot

Slide 23 - Quiz

Katalysator
  • wordt niet VERBRUIKT in de reactie
  • versnelt de reactie
  • is vaak SELECTIEF (=werkt voor één reactie)
  • verlaagt de ACTIVERINGSENERGIE

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Welke reactie verloopt het snelste?
A
Endotherm,groteEact
B
Endotherm,kleineEact
C
Exotherm,groteEact
D
Exotherm,kleineEact

Slide 26 - Quiz

Welke reactie duurt het langst?
A
warm, 1 M, poeder, katalysator
B
koud, 1 M, stukje
C
warm, 10 M, stukje
D
koud, 10 M, poeder katalysator

Slide 27 - Quiz