7.2 Energie

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 7.2
  • Je kunt uitleggen wat de twee functies  van de energierijke stoffen zijn
  • Je weet welke voedingsmiddelen je moet eten om voldoende energierijke stoffen binnen te krijgen
  • Je kunt uitleggen waarom de ene persoon meer energie nodig heeft dan de andere
  • Je kunt kilojoule omrekenen in kilocalorie en andersom
  • Je kunt uitleggen wat er met je gebit gebeurd wanneer je teveel suiker eet. 
  • Je kunt uitleggen hoe overgewicht ontstaat

Slide 2 - Diapositive

Herhaling. Geef een voorbeeld van een voedingsmiddel dat veel mineralen (zouten) bevat. (T1)

Slide 3 - Question ouverte

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Energie 'meten'
Temperatuur meet je in graden Celsius
Gewicht meet je in grammen of kilogrammen
Energie meet je in Joules of calorieën
kJ  of kcal

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Wat betekent dit?
KJ = kilojoule
Kcal = kilocalorie
RI = referentie-inname van een gemiddelde volwassene

Slide 15 - Diapositive

Joule / Calorie
Joule is de eenheid van energie 

Joule kan je omrekenen naar calorie (en andersom)

1 calorie = 4,2 joule


Slide 16 - Diapositive

Joule / calorie
Er wordt echter nooit gerekend met joule of calorie

Wel met kilojoule & kilocalorie

Kilojoule (kJ)
Kilocalorie (kcal)


Slide 17 - Diapositive

Hoeveel joule zit er in 1 kilojoule (kJ)?

Slide 18 - Question ouverte

Hoeveel joule zit er in 1 kilocalorie (kcal)?
A
4,2
B
1000
C
4200
D
Dat is niet te bepalen

Slide 19 - Quiz

In een mars zit 1021 kJ. Hoeveel kcal is dat?
(rond je antwoord af op een geheel getal)?

Slide 20 - Question ouverte

Je verbruikt constant calorieën
Tijdens sporten

Tijdens school

Tijdens slapen (hoe?)

Per dag 10.000 – 12.500 kJ nodig

Slide 21 - Diapositive

Als je meer calorieën binnenkrijgt dan dat je verbruikt dan kom je aan
A
Waar
B
Niet waar
C
Dat is niet te bepalen

Slide 22 - Quiz

Body Mass Index

Om te bepalen of je een gezond gewicht hebt

Berekenen door (gewicht / (lengte*lengte))
- Gewicht in kg
 -Lengte in m


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Waarom zijn er zoveel mensen
met overgewicht?


Bedenk in één minuut minimaal 3 redenen. Overleggen met buur mag.
timer
1:00

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Waarom zijn er zoveel mensen met overgewicht?

Slide 27 - Diapositive

Waarom zijn er zoveel mensen met overgewicht? (2)

Slide 28 - Diapositive

Van welke twee voedingsstoffen krijgen
mensen vaak teveel binnen? (T1)
(dit kan uiteindelijk leiden tot overgewicht)

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Huiswerk
Wat? Ga bezig met de opgaven van paragraaf 7.1

Wanneer? Huiswerk voor volgende week
Hoe? In je papieren werkboek
Klaar? Nakijken par. 7.1 en 7.2 & Lees  en maak paragraaf 7.3
Vragen? Vraag je buur. Daarna pas de leraar
Tijd? Tot het einde van de les





Slide 32 - Diapositive