B3 Kruisingen

B3 Kruisingen
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

B3 Kruisingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
  • Kan je zelfstandig een kruisingsschema maken.
  • Je kunt uitrekenen wat de kansen zijn dat een nakomeling een bepaald kenmerk krijgt.

Belangrijk: gebruik een kladpapier om vaardigheden in te oefenen!

Slide 2 - Diapositive

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 alleen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde


Slide 3 - Diapositive

Heterozygoot

Verschillend


de 2 alleen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend

Slide 4 - Diapositive

Dominant of recessief
Het allel wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant allel = Bruin haar: hoofdletter
Recessief allel = Blond haar: kleine letter

Slide 5 - Diapositive

Hoe noteren we dit?

Letter naar keuze, met duidelijk verschil tussen hoofdletter en kleine letter.


Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa

Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 6 - Diapositive

Afkortingen die je moet kennen voor het maken van kruisingen

P = De ouders (komt van parents)
F1 = 1e generatie nakomelingen (kinderen van de P) 
F2 = 2e generatie nakomelingen (kinderen van de F1)

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Stappenplan kruisingen
Stap 1: bepaal het genotype van de ouders en schrijf de (hoofd)letters op.

Stap 2: bedenk welke allelen in de geslachtscellen van de ouders kunnen voorkomen en schrijf dit op.

Stap 3: maak een schema en stel daarmee vast welke genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben --> F1 (1e generatie nakomelingen).

Stap 4: stel vast welk genotype en fenotype de dieren in de F2 (2e generatie nakomelingen) kunnen hebben door stap 1, 2 en 3 te herhalen, met de kinderen van de F1 als ouders (p).

Slide 10 - Diapositive

denkstap
het gele mannetje heeft sowieso 2 recessieve allelen, want als er een dominant allel (voor zwarte vacht) aanwezig was in haar genotype, dan was ze zwart geweest.
Het gele mannetje is dus homozygoot recessief.

Slide 11 - Diapositive

Uit het verhaaltje halen we...
vrouwtje = homozygoot dominant
mannetje = homozygoot recessief

We schrijven op
p: AA x aa

Slide 12 - Diapositive

Opschrijven
p: AA x aa

geslachtcellen moeder: A of A 

geslachtcellen vader: a of a 

Slide 13 - Diapositive

Opschrijven
p: AA x aa
geslachtcellen moeder: A of A 
geslachtcellen vader: a of a 

--> Schema maken

F1: 100% genotype Aa, fenotype zwart
te maken schema:

Slide 14 - Diapositive

Opschrijven
Berekening F1
p: AA x aa
geslachtcellen moeder: A of A 
geslachtcellen vader: a of a 
F1: 100% genotype Aa, fenotype zwart

Berekening F2
p: Aa x Aa
Geslachtcellen: A of a (zowel moeder, als vader)

--> Schema maken

F2: 
genotype = 50%, Aa 25% AA, 25% aa
Fenotypen = 75% zwart, 25% blond

OF opschrijven als verhouding

Aa, AA en aa in een verhouding van 2:1:1
zwart en blond in een verhouding van 3:1
te maken schema:

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Kansen en verhoudingen noteren
Kansen
Genotype = 50% Aa, 
                         25% AA, 
                         25% aa
Fenotypen = 75% zwart, 25% blond

verhouding
Aa, AA en aa in verhouding 2:1:1 
zwart en blond in verhouding 3:1
Uitspreken als: "2 staat tot 1 staat tot 1"

Uitspreken als: "3 staat tot 1"

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

Homozygoot zijn voor 1 erfelijke eigenschap betekent 2 gelijke allelen.
A
juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Dominant betekent bij erfelijkheid
A
Zwak. Kleine letter gebruiken
B
Zwak. Grote letter gebruiken
C
Sterk. Kleine letter gebruiken
D
Sterk. Grote letter gebruiken

Slide 20 - Quiz

Wat is een allel?
A
Dit is een andere benaming voor een gen
B
Dit is een erfelijke ziekte
C
Dit is een mutatie in en geslachtschromosoom
D
Dit is een variant van een gen

Slide 21 - Quiz

Kijkend naar dit kruisingsschema, wat is dan de kans op homozygoot dominant?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 22 - Quiz

Iemand gaat zijn haren verven. Verandert ze hierdoor haar genotype of fenotype
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 23 - Quiz

Bij welke van deze kruisingen hebben alle nakomelingen hetzelfde genotype?
Maak de schema's in je schrift.
A
RR x rr
B
Rr x rr
C
RR x Rr
D
Rr x Rr

Slide 24 - Quiz

Moeder kat heeft een witte vacht met genotype aa.
Vader kat heeft een zwarte vacht.
Ze krijgen in ieder geval 1 kitten met een witte vacht.
Vul de kruisingstabel in.

Moeder
Vader
A
a
a
a
Aa
Aa
aa
aa

Slide 25 - Question de remorquage

Zelf aan de slag!

Lezen B3 Kruisingen blz 179 
Kennis opdrachten maken: 1 – 2 – 3 blz 182 t/m 183

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo